Notes |
- 1344 september 21 afschrift
Willelmus de Busco, heer van Erpe, ridder, oorkondt, met als getuige Elizabet de Boxtel, zijn echtgenote, dat hij zijn testament en de twee aanvullingen hierop heeft gespecificeerd en aangevuld op de volgende wijze: [onder andere]
In de goederen, door hem aan niemand gelegateerd, en hem en zijn voorouders van de kant van de verwante familie 'die Cnodingen' geheten toegevallen, benoemt hij tot erfgenamen, evenals in de goederen door hem aan zijn vrouw als huwelijksgiften in vruchtgebruik gelegateerd:
voor 1/4 part Gheerlacus Cnode, alias goede Gheerlacus, zijn bloedverwant, samen met zijn hoeve in Ghestel;
voor 1/4 part de wettige kinderen van wijlen heer Theodericus Rover, ridder;
voor 1/4 part de wettige kinderen van wijlen Emundus, diens broer;
voor 1/4 part heer Johannes Coc de Ynen, ridder, en Johannes de Tula, beneficiant van de kerk van Wantsem, zijn bloedverwanten, en neemt hen allen aan als naaste erfgenamen en adoptiefzonen. Heer Johannes Coc moet uit zijn 1/4 part in het laatstgenoemde 1/4 part een jaarlijkse opbrengst van 32 pond geven aan vrouwe Bela van Ghemert en haar kinderen, en heer Johannes de Tula moet uit zijn part een erfcijns van 48 pond geven aan vrouwe Johanna, dochter van wijlen Johannes Rover, en daarna haar kinderen, terwijl na de dood van Johannes de Tula zijn gedeelte, min de 48 pond, aan de wettige kinderen van Petrus de Tula en wijlen Hilla de Meghen moet komen.
Bron: Oorkonden Middel-Brabant, URL: http://rhc.tilburg.nl/studiezaal/naderetoegangen/midbrab/midbrab1325.htm, uit: J. Hoekx, Inventaris van het klooster van de Rijke Claren te 's-Hertogenbosch 1335-1668, z.p. 1965, regest 13
|