Notes |
- Op 20 november 1769 laat Jenneken voor notaris Cornelis Bles te Tilborg haar testament opmaken.
Zij ligt op dat moment 'siek van lighaame te bedde' maar is 'nogtans haar verstandm memorie en Zinnen magtig'. Allereerst wil zij een Christelijke begrafenis. Zij laat na 'aan Jan Cornelis de Wit de somme van vijf en seventig guldens eens, voorts verclaarde zij alle haare verdre goederen en geheele nalatenschap soo roerende als onroerende goreede ende ongereede goederen, actien, schulden en Crediten niets ter wereld uijtgesondert te maken, te gunnen en te geven gelijk zij doedt bij deesen aan den voorn: Jan Cornelis de Wit voor een derde, aan Cornelis Corn: Schenskers de Jonge voor een derde en aan Jan Cornelis Schenckers voort resterende derde part, en alsoo te saamen voort geheel.' Mochten Jan Cornelis de Wit of Jan Cornelis Schenckers sterven zonder wettige erfgenamen na te laten, dan vervalt hun erfdeel op de andere genoemde erfgenamen. Na haar dood moeten zij jaarlijks vijftien gulden uitkeren aan Simon van den Baek, zolang hij leeft. Ook krijgt deze haar kleren, wollen bed en dekens, en na zijn dood een fatsoenlijke begrafenis.
De dag erna benoemt zij de notaris tot executeur testamentair. Nog vier dagen later, op 25 november 1769 verkoopt zij goederen aan Cornelis Corn: Schenckers de Jonge en Jan Cornelis Schenckers zijn broer. Het gaat hierbij om 'eene steede lants bestaande in huijsing en schuur, stal, hof, en aangelegen acker en wijlanden groot te saamen circa twintig Lopensaten?, met nog vier bisondre perceelen soo lant als weijde groot te samen circa twaalf Lopensaten alle gestaan en gelegen binnen deese Heerlijkhijdt Tilborg ter Plaatse den westerheijkant aldaar genaamt het Goirke'. Dit is 'in huure en gebruijk bij Peter Justinus de Jong'.
Dan nog 'Een perceel schaarbos zijnde nieuw erve? groot circa vier Lopensaten gelegen als voor aan den oosterheijkant aldaar genaamt den Hasenest,
Item een perceel schaarbos groot circa vijftien Lten, gelegen also voor aan de Swalu,
Item een perceel ackerlant groot circa drie Lopensaten gelegen als voor ter plaatse den Vugdijk in huure en gebruijk bij Corn: Schenckers den Jonge'.
Dit geheel wordt verkocht voor een som van 'drie duijsent twee hondert guldens'. Dit is reeds 'voldaan ende betaalt'.
Over de hiervoor beschreven goederen moeten zij beginnend in 1770 wel belasting betalen, een bedrag van een stuijver en agt penningen aan Heeren Regenten alhier. Voor de registratie van dit transport moeten zij 'den veertigsten penning ten behoeve vant gemeene lant'.
|