Notes |
- 30 juni 1347:
Jhan van Wijfliet, heer van Baersvelt, oorkondt, dat hij van heer Jhan (IV van Arkel), bisschop te Utrecht en van het Ghestichte van Utrecht, de halve tiende in Babyloni?enbroek in leen ontvangen heeft; tevens dat hij aan zijn moeder, vrouwe Elzebeen, dekenisse van Ghorichem, het vruchtgebruik hieruit heeft gegeven
Bron: Archieven.nl, Brabants archief: Regesten kloosters Mari?enkroon en Mari?endonk bij Heusden, regesten 1245-1631 (toegang 239), regest 27, inv.nr. 169a
Het Land van Cuijk met de stad Grave had hij eind 1352 of begin 1353 - in ieder geval voor 29 januari 1353 - gekocht (Grave) of in pand (Land van Cuijk) gekregen van Jan III van Kuyc. Onder Jan van Wijtvliet treedt de stad Grave op 8 maart 1355 toe tot het Brabantse stedenverbond. Blijkbaar had hij echter moeite met het nakomen van de financi?ele verplichtingen. In september 1355 had hij namelijk ook nog een schuld van 2000 florijnen aan de graaf van Namen die waarschijnlijk was ontstaan door zijn overname van de Namense leengoederen van Jan III van Kuyc. Het was Jan III van Kuyc die in 1352 nog deze schuld aan Namen had. De overgenomen lenen en schulden waren vermoedelijk ook de reden voor het niet, of niet op tijd nakomen van zijn financi?ele verplichtingen jegens Jan III van Kuyc. In de zomer van 1356 stelde deze en diens vrienden, gesteund door de burgers van Grave aan Jan van Wijtvliet een ultimatum. Betalen of de heerschappij teruggeven. Jan kon of wilde geen van beide. Hierop werd het kasteel te Grave bij nacht overvallen en bij de schermutselingen kwam Jan van Wijtvliet die zich zal hebben verzet om het leven. Het restant van zijn manschappen werden het kasteel uitgejaagd.
Bron: Hans Vogels: "Jan van Wijtvliet", in Files-sectie yahoogroup soc_nederlandse_adel
15 augustus 1347:
Johan van Wietfliet, heer van Blaersvelt, belooft de vier steden Nymeghen, Zutphen, Ruremunde en Arnhem in hare rechten te zullen handhaven.
Bron: Gelders Archief, regesten Oud Archief Arnhem toegang 2000 inv.nr. 5802
5 juni 1387:
1387 juni 5 Actum in opido de Suscoducis in domo habitacionis discreti viri magistri Wolphardi de Giecen
Notaris Hacco Arnoldus, zoon van wijlen Ywynus de Heusden, clericus van het bisdom Traiectum en notaris van de curie van Leodium, instrumenteert, dat Arnoldus Hacke aan prior en convent Beate Marie Ad Coronam in Heusden heeft kwijtgescholden een cijns van 100 pond Vlaams, waarover Heinricus de Wijflit, natuurlijke zoon van heer Johannes de Blaersvelt, ridder, hen in het bezit had gesteld, welke cijns eertijds vrouwe Mechteldis de Riede, weduwe van Herbernus de Riede, ridder, als bruidsgift aan Heinricus voornoemd en Margreta, dochter van wijlen Petrus Oucleer had geschonken, zoals blijkt uit de akten van de officiaal van Leodium, die de notaris van Arnoldus Hacke ten behoeve van het klooster heeft ontvangen; waarna Heinricus de Wijflit en Arnoldus Hacke deze overdracht bevestigen en Johannes de Mallant als procureur van het klooster een akte hierover verzoekt
Bron: Archieven.nl, inventaris kloosters Mari?enkroon en Mari?endonk bij Heusden (nr. 239), regest nr. 170
|