Stamboom Marijnissen

Dirck Willem Oerlemans

Male


Personal Information    |    All    |    PDF

  • Name Dirck Willem Oerlemans 
    Gender Male 
    Person ID I5279  Voorouders van Els Marijnissen
    Last Modified 21 Jan 2002 

    Father Willem Jan Oerlemans,   d. Between 1551 and 1563 
    Mother Aleijd Dirck Sledden,   d. Bef 1551 
    Notes 
    • 10 februari 1551:
      Willem zoon van wijlen Jan Oerlmans, die men noemt Willem de Bie, weduwnaar van wijlen Aleijda dochter van wijlen Dierck Sledden heeft overgegeven aan Dierck zijn zoon, Henrick zoon van wijlen Jan Bertouts als man van Jenneke, Jan zoon van wijlen Willem van Gorp als man van Cornelia en Jan zoon van wijlen Jan Gherits als man van Lijsbet, allen dochters van Willem en wijlen Aleijd voornoemd
      ten behoeve van hen en ook ten behoeve van Jan onmondige zoon van wijlen Jan zoon van Willem en wijlen Aleijd voors., met afgaan en vertijen etc., zijn tocht en recht van tochtenwege, wat hij bezat en verder al het recht, dat hij heeft in alle havelijke en erfelijke goederen, die hij en wijlen Aleijd zijn huisvrouw, toen die leefde, samen bezaten, hoedanig deze goederen voors. mogen zijn en waar en in welke plaats die gelegen of staande zijn of vergouwen mogen worden, het zij in harde, in weke, in ho ge, in lage, in diepe of in droge of waar men die enigszins zal mogen bevinden binnen de parochie van Tilburg en ook daarbuiten, zoals hij zeide.
      Hij heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en ver tijen altijd vast en stendig te houden etc. en nooit meer naar de voors. goederen te talen of te doen ta len met geen enkel recht, geestelijk of wereldlijk, en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal af te doen, behalver dat ze daaruit moeten betalen alle kommer en lasten met ook alle schulden, die men daaruit van rechtswege schuldig is te betalen, en daartoe nog dat zij de voors. Willem hun vader, schoonvader en grootvader daaruit zullen betalen 30 karolus gulden jaarlijkse lijf rente en deze zullen later volgen de helft van de rente, die men beurt in Leuven, en dat hij behouden zal de gerede penningen, die niemand aangaan en daarbij dat ze hem vrij en los zullen houden van alle beden, loten en schoten en ander onraad, alles volgens de brief, die hem heden ten dage daartoe verleend is, zonder arglist.

      Dit gedaan zijnde zijn gestaan voor schepenen die voornoemde Dierck zijn zoon, Henrick, Jan en Jan, zijn schoonzoons, voor henzelf en deze Dierck als momber en Willem zoon van wijlen Wouter van Baest als toeziener van Jan, onmondige zoon van wijlen Jan zoon van Willem voors., die wijlen Jan zoon van Willem Jan Oerlmans voors. verwekt en verkregen had bij wijlen Luitgaert zijn vrouw, doch ter van wijlen Wouter van Baest voors., waar Dierck als momber en Willem zoon van wijlen Wouter van Baest voors. als toeziener voor instonden en geloofden, en ze hebben geloofd als schuldenaars gezamelijk, onverscheiden en elk voor allen aan Willem zoon van wijlen Jan Oerlmans, hun vader, schoonvader en grootvader voornoemd, dat ze deze jaarlijks zijn leven lang durende en niet langer zullen gelden, uitreiken en betalen een jaarlijkse lijfrente van 30 karolus gulden, de karolus gulden tot 20 stuivers gerekend, of die waarde hiervan in ander goed geld als ten tijde van de betaling gewoonlijk koers en gang zal hebben en van hand tot hand goede betaling zal zijn, elk jaar te vergelden op Onze Lieve Vrouwedag lichtmis, daarom zullen ze hem terstond uitreiken en betalen 30 gelijke karolus gul den eens als hem daarvan vervallen en verschenen is met lichtmis nu l.l. en dat uit alle havelijke en erfelijke goederen, die ze nu tegenwoordig hebben en nog later zullen mogen hebben en verkrijgen, gelovende op verbintenis als voor deze lijfrente voors. voor Willem voors. te waren zoals men lijfrente moet waren en alle kommer en calangies daarop komende allemaal af te doen.
      Item hebben nog geloofd die voornoemde Dierck, Henrick, Jan, Jan en Willem, elk in de naam en op verbintenis als voor aan Willem hun vader, schoonvader en grootvader voornoemd, dat hem volgen zal en hij heffen en beuren zal zijn leven lang de helft van de rente, die men jaarlijks heft of beurt in Leuven met de helft van de achterstand daarvan, die op dit uur ten achter en onbetaald staat, en de kinderen voors. de andere helft.
      Ook zal Willem voors. volgen en zal hij behouden alle gerede penningen, die hij heeft en die niemand aangaan, welke penningen Willem voors. beleggen zal tot zijn vruchtgebruik en zijn kinderen en klein-kind voornoemd ten erve te blijven. En dit alles zal de voors. Willem hebben en bezitten, los en vrij van alle beden, loten, schoten en ander onraad zoals boven verhaald staat, zoals de voors. Dierck, zijn zoon, Henrick Jan en Jan, zijn schoonzoons en Willem Wouter van Baest elk in de naam als voor aan hem dat ook zo geloofd hebben. Met condities en voorwaarden hierbij, dat als Willem zoon van wijlen Jan Oerlmans voors. zich met de voors. 30 karolus gulden lijfrente, met de helft van de Leuvensche rente en die gerede penningen met de wasdom, alles voor aangeroerd, niet zou kunnen bedruipen om daar betamelijk van te leven, dat dan de voornoemde zijn zoon, schoonzoons, momber en toeziener in de naam als voor hem daarbij jaarlijks zoveel schuldig zullen zijn uit te reiken en te betalen, dat hij daarvan eelijk en minnelijk naar zijn staat zal mogen leven en onderhouden kan worden, hierbij ech ter, dat de voors. Willem zoon van wijlen Jan Oerlmans niet verandert tot enig ander huwelijk, in welk geval, als hij veranderen zou of zich begeven zou in enig ander huwelijk, de voors. zijn zoon, schoon zoons, momber en toeziener dan ongehouden zullen zijn van wat hem meer uitgereikt moet worden of hem meer zal volgen, dan wat voor verhaald staat, zonder arglist.

      Dit weer gedaan zijnde zijn gestaan voor schepenen de voornoemde Dierck, Henrick, Jan en Jan en dezelfde Dierck als momber en Willem zoon van wijlen Wouter van Baest als toeziener in de naam als voor en hebben elkaar beloofd als schuldenaars super se et bona sua, mobilia et immobilia, habita et habenda (op zich en al hun goederen, roerend en onroerend, hebbende en verkrijgende) dat elk zijn portie en aandeel in de voors. lijfrente zo jaarlijks zal bijleggen en betalen en ook dat ze de voors. Wil lem, hun vader, schoonvader en grootvader, zo van alle beden, loten, schoten en ander onraad los en vrij zullen houden, dat de een of de ander van hen allen daarvan onbelast zal zijn en blijven en dat voor elk daarvoor zoveel van de goederen, hen heden ten dage door Willem hun vader, schoonvader en grootvader overgegeven, ingelaten zullen worden, dat de lijfrente, beden, loten, schoten en ander onraad daarvan betaald kan worden en dat de een door de andere daarvan ongemoeid zal bijven, zonder arglist.

      Dierck zoon van Jan Oerlmans als momber en Willem zoon van wijlen Wouter van Baest als toeziener van Jan onmondige zoon van wijlen Jan zoon van Willem Jan Oerlmans voors. hebben bekend, dat de voors. Jan onmondige zoon van wijlen Jan Willem Jan Oerlmans gewoond heeft en onderhouden is geweest van jongsaf aan , toen hij ongeveer 3 jaren oud was, door Willem Jan Oerlmans en wijlen Aleijd diens huisvrouw, zijn grootvader en grootmoeder en zo dat daarvoor tot nu toe niets of zeer weinig vergoed is geweest, daarom zijn de momber en toeziener voornoemd accoord gegaan en heb ben geloofd aan de andere hun mede erfgenamen met name Henrick zoon van wijlen Jan Bertouts als man van Jenneke, Jan zoon van wijlen Willem van Gorp als man van Cornelia en Jan zoon van wijlen Jan Gherits als man van Lijsbet, allen dochters van Willem Jan Oerlmans voornoemd, dat elk van hen daarvoor in de deling van de goederen, hen van wijlen Aleijd hun schoonmoeder verstorven en van Willem Jan Oerlmans nog te versterven, vooruit zal hebben 40 karolus gulden eens, de ene helft ter stond en de andere helft na de dood van Willem Jan Oerlmans voors. behalve dat Dierck voors. ook evenveel vooruit zal hebben en dat het onmondige kind zolang zal stilstaan tot elk zoveel als voors. is vooruit zal hebben, zonder arglist.
      Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg R 296 fol. 62v-63r

      27 maart 1563 n.st.:
      Jenneke dochter van wijlen Willem Jan Oerlmans weduwe van Henrick Jan Bertranis cum tutore (met een voogd) etc, uit kracht en macht van testament tussen haar en wijlen Henrick haar man voors voor de onderkapelaan van Oisterwijck bepaald zijnde, welk wij gezien hebben en horen lezen, Jan Willem van Gorp als weduwnaar van Cornelia zijn huisvrouw, ook dochter van wijlen Willem Jan Oerlmans voornoemd, daar hij uit kracht van testament, voor schepenen alhier tussen hem en wijlen zijn huisvrouw voors gepasseerd zijnde, zich sterk voor maakte en gelofte deed, en Jan de zoon van wijlen Jan Willem Jan Oerlmans voor hemzelf en Adriaen Henrick Knoijen als momber van Cornelis, Laureijs, Jan, Deliana en Jenneke, broers en zusters, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Jan Jan Gerits door deze Jan en uit wijlen Lijsbet zijn huisvrouw, ook dochter van wijlen Willem Jan Oerlmans voornoemd, samen verwekt en verkregen, daar hij als momber voors zich sterk voor maakte en gelofte deed, leigitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Dierck zoon van wijlen Willem Jan Oerlmans, hun broer, zwager en oom respectievelijk, simul cum omnibus literis et jure (samen met alle brieven en het recht), met afgaan en vertijen etc, vier vijfde gedeelten in een jaarlijkse en erfelijke cijns van vijf rijnsgulden en een braspenning, te gelden en te betalen elk jaar op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmis uit en van een huis, hof en erfenis daaraan liggende en daartoe behorende, groot ongeveer 2 lopensaet, gelegen binnen de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd die Velthoven tussen:
      erfenis van Aert Schuijten met meer anderen een zijde
      erfenis van Jan Steven Willems met meer anderen ander zijde
      erfenis van Cornelis Jan Wagemakers een einde
      die gemeijn straat ander einde.
      Welke cijns van vijf rijnsguldens en een braspenning voornoemd Henrick zoon van wijlen Peter Crillairts als een principaal schuldenaar beloofd had te gelden en te betalen aan Wouter zoon van wijlen Dierck Sledden ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Dierck Sledden, zijn broers. En welke vier vijfde gedeelten in de cijns voornoemd hun van Willem Jan Oerlmans, hun vader, schoonvader en grootvader respectievelijk in recht van successie aangekomen en bestorven was en tot welke gehele cijns aan de voors Willem als man en momber van Aleijt zijn huisvrouw, dochter van wijlen Dierck Sledden voornoemd voor een derde deel ook in recht van successie was toegekomen en de twee derde gedeelten waren hem, in koop van Wouter zoon van wijlen Dierck Sledden en van Hessel zoon van wijlen Claes Coppens als man en voogd van Marie zijn huisvrouw, dochter van wijlen Dierck voors zijn zwagers gedaan, toegekomen en had hij verkregen pro ut in literis de (zoals [begrepen] in brieven van) Tilborch en Beecke.
      Ieder van hen in de naam en kwaliteit als voors heeft beloofd op hen zelf en op al hun goederen en de momber voors op verbintenis van de goederen van de onmondige kinderen, hebbende en verkrijgende, dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors altijd etc en in de naam als voor te laten houden etc en alle kommer en calangie van hunnentwege daarop komende allemaal voor hem af te doen, behalve dat de gehhele cijns ter kwijting staat naar inhoud van de brieven, die daarvan zijn.
      Item hier is bijgestaan Lijsbeth dochter van wijlen Willem Jan Oerlmans weduwe van Jan Jan Gerits voornoemd met Quirijn Peter Reijnen haar tegenwoordige man en momber en zij heeft het vruchtgebruik en al het recht van vruchtgebruik, dat zij in het vijfde gedeelte van de cijns voors heeft, overgegeven en opgedragen ten behoeve van haar kinderen voornoemd op de manier die daartoe gwoonte is zonder arglist.
      Datum 17 maart 63 n.st., schepenen Ghierll en Buerden.
      Partim allatum partim coram me passatum tradatur Jan Joost Berijs ex supportatione ut proxime infra.
      (Deels opgegeven, deels voor mij gepasseerd wordt het overgegeven aan Jan Joost Berijs uit overdracht zoals in het volgende hieronder).

      Dierck zoon van wijlen Willem Jan Oerlmans legitime et hereditarie vendidit et supportavit (heeft wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Jan zoon van wijlen Joost Berijs simul cum dictis omnibus literis et jure (samen met alle genoemde brieven en het recht), met afgaan en vertijen etc, een jaarlijkse en erfelijke cijns van vijf rijnsgulden en een braspenning, te gelden en te betalen elk jaar ut supra (zoals voor), welke cijns aan de voors Dierck toegekomen was, deels door versterf van zijn vader en verder door opdracht, hem door zijn zusters en swagers gedaan, en welke zelfde cijns aan Willem zijn vader ook deels aangekomen en verstorven was door versterven van Dierck Sledden, zijn schoonvader, en deels door opdracht, en welke cijns Henrick zoon van wijlen Peter Crillairts als een principaal schuldenaar beloofd had te gelden en te betalen aan Wouter zoon van wijlen Dierck Sledden ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Dierck Sledden zijn broers pro ut in diversis literis de (zoals [begrepen] in diverse brieven van) Tilborch en Beecke.
      Et promisit nihilominus warandiam more solito (en hij heeft desondanks beloofd te waren zoals gebruikelijk) en dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors altijd vast en stendig etc en alle kommer en calangie daarin zijnde allemaal af te doen, behalve dat de voors cijns ter kwijting staat naar inhoud van de losbrieven die daarvan zijn.
      Datum 27 maart 63 n.st., schepenen Ghierll en Gijben.
      Solvit (hij heeft betaald) 2 briefgeld.
      Bron: RHC Tilburg, algemeen protocol rechterlijk archief, R 308 f. 87r-88r
    Family ID F1493  Group Sheet  |  Family Chart