Stamboom Marijnissen

Michiel Willem Laureijs Ancems

Male Abt 1518 -


Personal Information    |    Notes    |    Sources    |    All    |    PDF

  • Name Michiel Willem Laureijs Ancems 
    Born Abt 1518  [1
    Gender Male 
    Beroep schepen 
    Person ID I5434  Voorouders van Els Marijnissen
    Last Modified 19 Dec 2008 

    Father Willem Willem Laureijs Anssems 
    Mother Aleijd Mathijs Henrick Beerthen 
    Married Bef 1563 
    • 12 februari 1563:
      Willem zoon van wijlen Mathijs zoon van Willem Willem Laureijs Anssems, door deze Mathijs en uit wijlen Katherijna zijn huisvrouw, dochter van wijlen Joost Berijs Eelkens samen verwekt en verkregen en Michiel zoon van Willem Willem Laureijs Anssems en Willem zoon van wijlen Joost Berijs Eelkens als door de Heer aangestelde momber en toeziener van Jan, Berijs, Peter, Joost en Adriaen en Cornelia, broers en zuster, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Mathijs en Catherijna beiden voornoemd, daar de momber en toeziener voors in tegenwoordigheid en met toestemming en goedvinden van Jan, Beris, Peter, en Joost voors voor instonden en gelofte deden, legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Mathijs zoon van Jan Willem van Gorp, met afgaan en vertijen etc, een stede te weten huis, hof, schuur, schaapskooi met de grond en erfenis daaraan liggende en daartoe behorende in weide liggende, groot ongeveer 15 lopensaet en daarbij nog vier stukken erf samen en in het geheel 47 lopensaet met de maat bevonden zijnde, het voors huis met de erfenis daaraan liggende voornoemd gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd aende Brouckzijde, aldaar tussen erfenis zoals in de deelbrief, nog een stuk land genaamd de Rijacker zoals in de deelbrief, nog een stuk land groot 10 lopensaet zoals in de deelbrief, de helft in de Mallacker zoals in de deelbrief, nog een stuk land genaamd de Nouwelijn zoals in de deelbrief zoals ze zeiden.
      Et promiserunt (en hebben beloofd) de eerstgenoemde Willem en met hem de voors momber en toeziener op hemzelf en op al zijn goederen en niettemin nog ook onder verbintenis van de goederen van de onmondige kinderen voors, hebbende en verkrijgende, warandiam more solito (te waren zoals gebruikelijk) behalve dat Mathijs koper voornoemd hieruit moet gelden de helft van acht stuivers en 1 ort per jaar gewincijns te betalen aan de Heer van Tilborch, drie of vier halve braspenningen per jaar erfcijns te betalen aan de Prelaat van Tongerloo, zes lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Provisoren van de Taeffelen des Heijligen Geests in Tilborch, nog uit de voors 10 lopensaet 2 lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Persoonschap van Tilborch, vier lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Rector van Onze Vrouwe Altaar ter Noot Gods in de kerkcke van Tilborch, 15 lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de weduwe van Anthonis Dionijs Meijnairts en nog een mud rogge per jaar erfpacht te betalen aan aan de erfgenamen van Michiel Michiel van Ghoerll en daartoe nog uit alle goederen 5 karolus gulden per jaar loscijns te betalen aan de Heren van het Kapittel ten Bosch ter kwijting staande met 100 karolus gulden; nog een cijns van drie karolus gulden en een stooter te betalen aan Cornelis Jan Hooven ter kwijting staande met 50 karolus gulden, alles volgens inhoud en begrip van de losbrieven, die daarvan zijn. Daartoe moet hij ook onderhouden alle 'sHeren schouwen, waterlaten en wegen van recht zoals men die van oude tijden af schuldig is en behoort te onderhouden, terwijl de verkopers voornoemd verder beloofden, elk in de naam en in de kwaliteit als voor dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en etc en alle andere kommer en calangie daar meer op komende allemaal voor hem af te doen.
      Datum 12 februari '63 n.st., schepenen Reijnbouts en Ghierll.
      Debet (verschuldigd) 4 stuiver.
      Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg R 308 fol. 67r-v
    Notes 
    • 8 februari 1563:
      Willem zoon van wijlen Willem Laureijs Ansems weduwnaar van Aleijd zijn huisvrouw, dochter van wijlen Mathijs Henrick Beerthen legitime et hereditarie supportavit (heeft wettelijk en erfelijk overgegeven aan) Michiel zijn zoon voor de ene helft voor hemzelf en aan Willem zoon van wijlen Mathijs ook zoon van Willem en Aleijd voornoemd en aan dezelfde Michiel en aan Willem Joost Berijs als momber en toeziener van Jan, Berijs, Peter, Joost, Adriaen en Cornelia, broers en zuster, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Mathijs voornoemd ten behoeve van deze kinderen voor de andere helft met afgaan en vertije etc het vruchtgebruik en recht van vruchtgebruik dat hij heeft en bezit in alle erfelijke goederen het zij huizingen, hovingen, land, zand, heiden, beemden en weiden, waar en tussen wie de goederen voors gelegen zijn, niets uitgezonderd, zoals hij zeide.
      Et promisit super se (en hij heeft beloofd op zich) etc dit overgeven, opdragen afgaan en vertijen voors altijd vast etc en nooit meer vanwege vruchtgebruik daarnaar te talen of te laten talen voor geen enkele rechtbank, geestelijk noch wereldijk, en alle kommer en calangie van zijnentwege daarop komende allemaal af te dien.
      Derhalve hebben de voors Michiel voor hemzelf voor de ene helft en Willem zoon van wijlen Mathijs zoon van Willem Willem Laureijs Anssems beloofd op henzelf en op alle goederen en dezelfde Michiel en Willem Joost Berijs als momber en toeziener voors op de goederen van de onmondige kinderen voors, hebbende en verkrijgende, dat zij aan Willem hun vader en grootvader voornoemd zulen uitreiken en betalen zolang hij onder de mensheid zal leven en niet langer een loscijns van 30 karolus gulden, te betalen elk jaar op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmisdag en voor de eerste termijn en dag van betaling nu met Lichtmis a.s., wat zij elkaar zo beloofd hebben zonder arglist.
      Datum ut supra, schepenen Reijnbouts en Buerden.

      Bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Michiel zoon van Willem Willem Laureijs Anssems, door deze Willem en uit wijlen Aleijd diens huisvrouw, dochter van wijlen Mathijs Henrick Beerthen samen verwekt en verkregen, voor de ene helft, Willem zoon van wijlen Mathijs Willem Willem Laureijs Anssems voornoemd en dezelfde Michiel nog en met hem Willem Joost Berijs als door de heer aangestelde momber en toeziener van Jan, Berijs, Peter, Joost, Adriaen en Cornelia, broers en zuster, onmondige en minderjarige kinderen van wijlen Mathijs zoon van Willem Willem Laureijs Anssems voornoemd, daar de momber en toeziener voors zich sterk voor maakten en gelofte deden, voor de andere helft en ze hebben van de erfelijke goederen hun van Aleijd hun moeder en grootmoeder aangekomen en bestorven zijnde en waarin Willem hun vader en grootvader voornoemd heden ten dage van het vruchtgebruik en al het recht vanwege vruchtgebruik is afgegaan, een zekere erfscheiding en erfdeling gedaan en gemaakt op de manier hierna volgende.
      Omwille van deze erfscheiding en erfdeling zal Michiel voors hebben, houden en erfelijk voor zijn deel bezitten de oude stede, te weten huis, hof, schuur, schop, schaapskooi, bakhuis met de grond en erfenis in weide daaraan liggende en daartoe behorende, samen groot ongeveer 17 lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd aen de Broeckzijde, aldaar tussen:
      erfenis aan de kinderen van wijlen Mathijs zijn broer
      ten deel gevallen een zijde
      en met meer anderen ook ander zijde
      erfenis van meester Franchois van Hanenberch een einde
      voor aan de Malstraet ander einde;
      nog een stuk land genaamd den Hoeffacker, het Stoppelvelt en die Drije Lopensaet samen groot ongeveer 27 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors, aldaar tussen:
      erfenis van meester Franchois van Hanenberch voornoemd beide zijden
      erfenis van het kind van wijlen Jan Dionijs Mutsairts een einde
      de voors stede ander einde;
      nog de helft in een stuk land genaamd de Malacker, het geheel groot ongeveer 9 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors tussen:
      erfenis van Jonkheer IJsbrand van Merode een zijde
      erfenis van meester Franchois voors ander zijde
      erfenis van de kinderen van Mathijs zijn broer, dat hiervan
      en tegen gedeeld en afgepaald is een einde
      de Malstraet ander einde;
      nog een stuk land groot 2 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors genaamd de Nouwelijn tussen:
      erfenis van mr Franchois van Hanenberch voornoemd een zijde en beide einden
      erfenis van de kinderen van Mathijs zijn broer, dat hiervan
      afgedeeld is ander zijde;
      nog een stuk beemd, groot ongeveer 1 bunder, gelegen in de parochie en ter plaatse voors, genaamd Smeijerman, tussen:
      erfenis van Elizabeth weduwe van Anthonis Dionijs Meijnairts een zijde
      het andere erf van de voor Michiel, daar zijn stede op staat ander zijde
      erfenis van de kinderen van Mathijs zijn broer een einde
      efenis van mr Goeswijn vander Stegen ander einde;
      nog een stuk beemd groot ongeveer 2 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors, genaamd Peter Meeus Beempt, tussen:
      erfenis van de voors mr Goeswijn vander Stegen een zijde en een einde
      erfenis van de erfgenamen van mr Henrick Zwijssen ander zijde
      erfenis van de kindern van Mathijs zijn broer voors ander einde;
      nog een stuk beemd groot ongeveer 6 lopensaet, gelegen in de parochie voors ter plaatse genaamd bij Maesdijck, aldaar tussen:
      erfenis van Lenairt Adriaen Mutsairts een zijde
      erfenis van de erfgenamen van Dionijs Crillairts ander zijde
      de lopende stroom genaamd de Leije een einde
      de gemeijnte van Tilborch ander einde;
      Nog de helft onbedeeld in een stuk heiveld groot ongeveer 13 lopensaet gelegen in de parochie en ter plaatse laatstvoorleden, aldaar tussen:
      erfenis van Lenairt Adriaen Mutsairts voornoemd een zijde
      erfenis van de erfgenamen van Michiel Otten met meer anderen ander zijde
      de lopende stroom genaamd de Leije een einde
      erfenis van Goijairt Jan Michiels cum aliis (met anderen) ander einde
      en hiertoe nog de helft bedeeld in een stuk heiveld, het gehele stuk groot ongeveer 25 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors, genaamd Dierck Backs Heiveld, aldaar tussen:
      erfenis van de kinderen van Mathijs zijn broer, dat
      het andere deel is een zijde
      de gemeijnt van Tilborch ander zijde en een einde
      erfenis van Cornelia weduwe van Cornelis Cornelis Dani?els
      cum pueris (met haar kinderen) ander zijde
      zoals zij zeiden.
      Op welke stede met de andere erfenissen voornoemd de voors Willem voor hemzelf en de momber en toeziener uit de naam van de voors onmondige kinderen vertegen hebben ten behoeve van Michiel voornoemd, met overgeven en afgaan, op de manier die daartoe gewoonte is, terwijl de voors Willem beloofde op hemzelf en op al zijn goederen en de voornoemde momber en toeziener op verbintenis van de goederen van de onmondige kinderen, hebbende en verkrijgende, deze erfdeling en dit vertijen, overgeven en afgaan voors altijd vast en stendig te houden en elk in de naam als voor te laten houden zonder enig wederzeggen en alle kommer en calangie vanwege de voors Willem en de voornoemde momber en toeziener vanwege de onmondige kinderen daarop komende allemaal af te doen behalve dat Michiel voors hieruit moet gelden twee derde delen in een mud rogge per jaar erpacht te betalen aan de Taeffelen des Heijligen Geests binnen Oisterwijck; nog een mud rogge per jaar erfpacht te betalen aan Jan Cornelis Veramelvoirt en 12 lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan Frans Brouwers; nog zes karolus gulden per jaar loscijns te betalen aan het Gilde van Sint Peters Altaar in de kerck van Tilborch, ter kwijting staande met honderd en negen karolus gulden; nog twee karolus gulden per jaar loscijns te betalen aan de erfgenamen van Anthonis Dionijs Meijnairts ter kwijting staande met 45 karolus gulden; nog 92 stuiver per jaar loscijns te betalen aan Jacop Jan Corstkens ter kwijting staande met 70 karolus gulden; nog twee karolus gulden per jaar te betalen aan Thonis Goiairts ter kwijting staande met 33 karolus gulden; nog 2 karolus gulden per jaar te betalen aan Jan Gerit Bastiaens, ter kwijting staande met 40 karolus gulden, alles volgens inhoud en begrip van de losbrieven die daarvan zijn, nog de helft in 8 stuivers, 1 ort per jaar gewincijns uit de voors stede te betalen aan de Heer van Tilborch en daartoe nog 1 stuiver ongeveer gewincijns aan dezelfde heer van Tilborch te betalen uit de beemd aan Maesdijck. Daarbij moet hij nog alle schouwen en waterlaten onderhouden zoals men die schuldig is en behoort te onderhouden.
      Welke pachten en cijnsen de voors Michiel zo moet gelden, betalen en ook aflossen en beloofd heeft zo te gelden te betalen en ook af te lossen ten dage en termijne daartoe staande en bepaald, dat er vopor de kinderen vcan Mathijs zijn broer voors nooit meer hinder, kommer noch last van komen zal, daarvoor zichzelf en al zijn goederen verbindende, hebbende en verkrijgende, met conditie en voorwaarde hierbij dat als er voor de voornoemde deeldleiden van de ene of andere kant op hun deel met recht enige andere kommer of last zou komen dan hem benoemd is, dat zij die kommer, hinder en last als die komt elkaar zullen helpen dragen en betalen, wat zij elkaar zo op verbintenis als voor beloofd hebben, zonder arglist.
      Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als voor).

      Hiertegen zal de voors Willem en de momber en toeziener van de voors onmondige kinderen hebben, houden en erfelijk voor hun deel bezitten de stede, daar Mathijs hun vader placht te wonen en daar hij uit verstorven is, te weten huis, hof, schuur, schaapskooi met de grond en de erfenis in weide daaraan liggende en daartoe behorende, groot ongeveer 15 lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd aen de Broeckzijde, aldaar tussen:
      erfenis van Michiel voors, dat hiertegen gedeeld is een zijde en een einde
      erfenis van mr Franchois van Hanenberch en de gemeijn straat ander zijde
      de Malstraet ander einde,
      de Malstraet ander einde;
      nog een stuk land genaamd den Rijacker groot ongeveer 14 lopensaet en 16 roeden, gelegen in de parochie en ter plaatse voors tussen:
      erfenis van mr Franchois voors een zijde en een einde
      de gemeijn straat genaamd die Donckerstraet ander zijde en ander einde;
      nog een stuk land groot 10 lopensaet gelegen in de parochie en ter plaatse voors genaamd Peter Zegers Acker, aldaar tussen:
      erfenis van Jan Ghijsbrecht van Oerl een zijde en een einde
      erfenis van de weduwe van Peter Zegers cum pueris (met haar
      kinderen) ander zijde
      de voors Donckerstraet ander einde,
      nog de helft in een stuk land genaamd de Malacker in het geheel groot ongeveer 9 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors tussen:
      erfenis van Jonkheer IJsbrand van Merode eenz ijde en een einde
      erfenis van mr Franchois van Hanenberch voornoemd ander zijde
      de andere helft aan Michiel voors ten deel gevallen ander einde;
      nog een stuk land groot ongeveer 3 lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voors, genaamd de Nouwelijn tussen:
      erfenis van Michiel voors, dat hiervan en tegen gedeeld
      en afgepaald is een zijde
      verder rondom aan erfenis van mr Franchois van Haneberch
      voornoemd ander zijde en beide einden;
      nog een stuk beemd, groot ongeveer een bunder, gelegen in de parochie en ter plaatse voors tussen:
      erfenis van mr. Goeswijn Verstegen een zijde
      erfenis van Henrick Gijselen ander zijde
      erfenis van Michiels voors beide einde;
      nog een stuk beemd groot ongeveer 4 lopensaet gelegen in de parochie en plaats voors genaamd Crillairts Beempt tussen:
      erfenis van jonkheer IJsbrand van Merode een zijde
      erfenis van de weduwe van Anthonis Dionijs Meijnairts ander zijde en een einde
      de Mallstraet ander einde;
      nog de helft bedeeld in een stuk heiveld, het gehele stuk groot ongeveer 25 lopensaet, gelegen in de parochie voors ter plaatse genaamd bij Maesdijck, aldaar tussen:
      erfenis van Michiel voors, dat het andere deel is een zijde
      erfenis van het Convent vander Baseldonck ander zijde
      de gemeijnte van Tilborch een einde
      erfenis van .... [niet ingevuld] ander einde;
      en hiertoe nog twee stukken heiveld in alle voegen en manieren als die gelegen zijn in de parochie en ter plaatse laatst voornoemd, het ene aldaar tussen:
      erfenis van Lenairt Adriaen Mutsairts een zijde
      erfenis van Michiel voors ander zijde
      de Leije een einde
      de gemeijnt van Tilborch ander einde;
      het andere stuk tussen:
      erfenis van Michiel voors een zijde
      erfenis van Cornelis Jan van Gorp ander zijde
      de voors Leije een einde
      de gemeijnt van Tilborch ander einde
      zoals ze zeiden.
      Op welke stede met de andere erfenissen voornoemd de voors Michiel vertegen heeft ten behoeve van Willem en zijn andere broers en zuster voornoemd met overgeven en afgaan op de manier die daartoe gewoon en recht is, terwijl dezelfde Michiel beloofd heeft op hemzelf en op al zijn goederen, hebbende en verkrijgende, deze erfdeling en dit vertijen, overgeven en afgaan voors altijd vast en stendig te houden en in zijn naam te laten houden zonder enig wederzeggen en alle kommer en calangie van zijnentwege daarop komende allemaal af te doen behalve dat de voors kinderen uit de akker genaamd Peter Zegers Acker moeten gelden 15 lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de weduwe van Anthonis Dionijs Meijnairts, twee lopen rogge erfpacht per jaar te betalen aan de Persoonschap van Tilburg, nog vier lopen roge per jaar erfpacht te betalen aan de Rector van Onze Lieve ten Nood Gods in de kerkcke van Tilborch, nog een mud rogge per jaar erfpachtte betalen aan Heijlwich weduwe van Michiel Otten en haar kinderen en daartoe nog uit de andere erfenissen zes lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Provisoren der Taeffelen des Heijligen Geests in Tilborch; nog 5 karolus gulden per jaar losrente te betalen aan de Heren van het kapittel ten Bosch, ter kwijting staande met honderd karolus gulden; nog 6 karolus gulden per jaar te betalen aan Stijnken van Lieberg ter kwijting staande ook met honderd karolus gulden; nog 3 karolus gulden en een stooter loscijns te betalen aan Cornelis Steven Hoeven ter kwijting staande met 50 karolus gulden; nog daartoe drie of vier halve braspenningen erfelijke cijns te betalen aan de Prelaet van Tongerloo en daartoe nog de helft van acht stuivers en 1 ort per jaar gewincijns te betalen aan de Heer van Tilborch. Welke pachten en cijnsen de voornoemde Willem met zijn andere broers en zuster zo zullen gelden en betalen en ook aflossen en hij heeft beloofd met de voors momber en toeziener zo te gelden en te betalen en ook af te lossen ten dage en termijne daartoe gesteld en bepaald dat er voor Michiel voors nooit meer kommer, hinder noch last van komen zal, daarvoor verbindende dezelfde Willem zich zelf en al zijn goederen en de momber en toeziener de goederen van de onmondige kinderen voors hebbende en verkrijgende, met conditie en voorwaarde hierbij etc ut supra (als voor).
      Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als voor).
      Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg R 308 fol. 64r-67r
    Family ID F1900  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Jenneken Aert van Broeckhoven,   d. Bef 1612 
    Notes 
    • Toen in 1569 de goederen van de Tilburgse bevolking werden opgenomen voor de heffing van de honderdste penning om de geduchte hertog van Alva voorlopig tevreden te stellen, had Michiel Willem Laureyssoen een huys, scuer, scaepskoye met 10 lopenzaad aan de Broekzijde. De grond bij het huis werd gebruikt als hof en weiland. Verder had Michiel het eigendom van 20 lopense zaailand, 6 lopense beemd met daarbij een open, onbeheimd heiveld aan de Maasdijk en de hierboven al vermelde 10 lopense achter Mal.

      Te oordelen naar de woning van zijn nakomelingen was de stede gelegen aan de Driehuizen. Zijn bescheiden grondbezit ten spijt was Michiel de hoogstaangeslagene van de herdgang Loven, het meest oostwaarts gelegen deel van de parochie Tilburg, waar een hondertal huishoudens leefde. Hij zat dan ook van 1573 tot en met 1580 in de schepenbank van Tilburg en Goirle.

      Met het oog op zijn bezit en inkomen werd Michiel in 1579 voor de plaatselijke kommer een belastingaanslag opgelegd van 62 stuiver. Daarnaast moesten zijn zoon Claas nog 13 stuiver en zijn huisvrouw, welke kennelijk als weduwe goed in tocht bezat, 11 stuiver betalen. Claas was in die tijd op moderne voet pachter van de hoeve, toebehoorende den religieusen des convents van der Baseldonck binnen der stadt van Den Bossche. Hij beteulde de hoeve der wilhelmieten derhalve niet in halfwinning, zodat de dieren op de hoeve, als perden, ossen, schapen ende andere lege beesten, van hem alleen waren. Toen in 1580 soldaten uit Geertruidenberg hem zijn veestapel afhandig maakten en afvoerden, hadden de geuzen niet de 'papen' te grazen, maar iemand die onder het sauvegarde (vrijgeleide) van de prins van Oranje leefde, zoals de andere bewoners van Tilburg en Goirle.

      De bescherming van de prins had al eerder niet kunnen verhinderen dat de bevolking veel te lijden had van de in Geertruidenberg gelegerde soldaten, die toen de zaak van de prins waren toegedaan.

      Tijdens een Hilvarenbeekse jaarmarkt in 1574 heeft een Peter Cornelissoen, in de wandelinge Leeuw genoempt, met als handlangers een zekere lewaan en een Luikenaar geheten Lenaart, de Tilburgse heiligegeestmeester Jan Cornelissen de Ber overweldigd. Hem werd aan het verstand gebracht dat die Leeuw is nu den Ber te sterck geweest en dat hij salder nu wel mede omme springen. De Leeuw dreigde De Beer, dat hij zijn hert uyt sijnen lijve wouden eten. Toen de heilige-geestmeester, gedachtig de sauvegarde, verklaarde ter verantwoording mee naar Geertruidenberg te willen gaan, hoonde de knevelaar dat 'de Berg' te edel was voor zulke dieren. Hij zou hem wel in een schuur over een balk trekken en zo laten hangen met vijf- of zeshonderd pond zwairten aen zijne benen tot hij eenen voet langer gerect zoude zijn dan hem God gemaect hadde. Zo werd de heilige-geestmeester fl. 175 en een rijkelijk gelag afgeperst.

      's Anderendaags viel Leeuw met twee andere soldaten, genaamd Adam en den Galmen Paep, binnen ter woonstede van Michiel Willem Laureyssen, die zich had ingelaten met het innen van geld bij de bevolking voor het loskrijgen van de sauvegarde. Hij werd geboeid en onder stompen en slaan en met een kaakslag gedwongen mee te gaan naar Goirle ten huize van de jongste schepen, Niclaas Peter Aart Sterts. Daar is vergeefs betoogd, dat te Geertruidenbberg zou moeten worden beoordeeld of Michiel de schelm was waarvoor Leeuw hem uitmaakt. Leeuw heeft op hoge toon ge?eist dat Michiel hem terstond in Goirle geld beloofde: qfick sal hem selffs hangen oft doerstooten. Met Sterts als borg heeft Michiel daarop een schikking moeten maken van 200 voor het drietal en nog eens 50 die Leeuw heimelijk alleen in zijn zak heeft gestoken. Eerder had het drietal Michiel al eens een belofte van honderd daalder afgedwongen door hem met een wis van eikentwijgen om de hals heen en weer te slepen. Waarschijnlijk was bij Michiel met de verademing ook de gedachte aan de sauvegarde gekomen en heeft hij de onder dwang gedane belofte niet gestand gedaan, weshalve Leeuw hem in Goirle later kon uitschelden voor schelm.

      Michiel, aan wie deze avonturen zijn overkomen toen hij al in de zestig was, heeft het vermoedelijk langer gemaakt dan de Leeuw. In het kommerboek van 1595 komt hij nog voor en in dat jaar schijnen zowel hij als vervolgens zijn vrouw te zijn gestorven.40 Hij liet twee zonen achter, genoemde Claas alsmede Adriaan, doch ook nog zes dochters, die allen een gezin stichtten.
      Bron: G. Berkelmans: "Nogmaals Van Rund", in Brabantse Leeuw 1994 p. 103 e.v.

      18 mei 1612:
      Sijmon Peterssen, geh.m. Alitken, Wouter Aert Kauenbergh, geh.m. Luijtken, Huijbert Sebastiaenssen, geh.m. Anneken, Claes Michielssen (met vijf kinderen: Willem, Cornelis, Jan Peterssen, geh.m. Anneken, Margrietken en Jenneken), Jan Arijenssen van de Velde, geh.m. Anneken, Jan Jan Crillaerts, geh.m. Kathelijn, Cornelis Huijberts, Ariaen Mutsaerts, geh.m. Alitken, Peter Jan Kauwenberchs de jonge, geh.m. Maeiken, de kinderen van Jan Hendricx, Jan Denis Meijnaerts, geh.m. Jenneken, ook voor Goiaert Janssen, Thomas de broer en Engeltken de zuster, Jan Arijenssen van de Weelde en Jan Giel Jan Denis als voogden van de kinderen Ariaen Goiaertssen en Lijntken Michielssen, Cornelis Pauwels, geh.m. Marijken, met zijn zonen Jan en Claes, Anthonis Joosten, Wouter en zijn brower Jan, Jan Gerit Peter Geritssen, geh.m. Willemken, Thonis Joosten, geh.m. Joostken Ariaen Lamberts, en de erfgen. Ariaen Gielen (zoon Aerdt, Jan Cornelis de Smidt, geh.m. Jenneken, en Ariaen Claes Hermans van Heijst, geh.m. Ariaentken, allen erfgenaam van Jenneken, wed.v. Michiel Willem Laureijssen, transporteren goederen aan Reijner Ariaen Reijnen, ook erfgenaam.
      Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 62 fol. 71v

      19 april 1574:
      Michiel wilner Willem Laureijssen heeft verkocht Herman Cornelissoon van Goircum zijn gedeelte in een heijvelt zoo hem dat ten deele ende bepaelt is ijn zijnder grote opte Moelenstrraat gelegen, oostwaerts metten graft ende hoil aen erffenisse van Jan Peeter Faessen, zuijtwaerts metten graft ende hoil aen mijn vrouwe van Loon, westwaerts aen Peeter Ariaenzn. de Lepper ende noortwaerts aen Jan Mateusse, alzoo hij zeede. Ende heeft hem opgedragen ende gelooft te waren, vrij en los. Testes, Jacop ende Jan. Actum den 19e dach april 1574.
      Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 58 fol. 528r

      18 mei 1612:
      Reijner Ariaenssen bekent schuldig te zijn aan de erfgen. Jenneken, wed.v. Michiel Laureijssen, een bedrag van 44,5 gld. terzake van een transport op heden.
      Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 62 fol. 72
    Children 
     1. Heijlwich Michiel Willem Laureijs Ancems
     2. Aleijdt Michiel Willem Laureijs Ancems
    Last Modified 25 Feb 2008 
    Family ID F1901  Group Sheet  |  Family Chart

  • Notes 
    • Hij werd in 1578 mishandeld door de Geuzen.

  • Sources 
    1. ISIS Tilburg.