Notes |
- 9 mei 1692:
Adriaen Matheeussen van Heijl en Pauwelijn Corstiaen Cornelissen, echteluyden, woonende tot Chaem op de Leege Legge, zijn de som van 200 gld ter saecken van goeden geleenden gelde tegen 5 per cent intrest met onderpand een parcheel weijde, 350 r. genaamd Geerit Abrahams Weijde tot Chaem aen de Cleijstrate; oost de kindr van Wijnant Peeter Beckers; zuid en west de voirs Block; noord de Cleij ofte Gebuerstraet, schuldig aan Henric Cornelissen van Bechoven.
Het onderpand is de debitrice aengecomen volgens testament bij prelegaet van Elisabeth Cornelissen van Beers, huysvrouwe van Cornelis Antonissen, haere moejen zaliger, gepasseert voor schepenen tot Chaem in date 1 november 1689, welcke Elisabeth van Beers tselve weijde vercregen hadde als eenigh kindt en erffg van Cornelis van Beers haeren vader, die daer inne gevest is op 17 mei 1644
IN MARGE: Compareerden Catharina van Kempen, wed van wijlen Hendrick Cornelis van Beckhoven, en Cornelis Hendrick van Beckhoven, haeren soone, dewelcke verclaerden van de 200 gld met den verscheenen intrest van dien geheel en al betaelt te sijn, en dat uyt handen van de kindr van Adriaen Mattheus van Heijl en Pauwelijn Corstiaen Cornelissen, in hun leven echteluyden. Actum 1723/10/09.
Bron: ISIS Breda, Vestbrieven Alphen en Chaam 1525-1717, schepenbank Breda I-1b inventarisnummer 776 fol. 54r-55r
|