Notes |
- 29 maart 1538:
Ghijsbrecht zoon van wijlen Peter Zegers bekent schuldig te zijn aan Kathelijn weduwe van Ghijsbrecht Peters een jaarlijkse en erfelijke cijns van 45 braspenningen uit huis, hof, schuur en erf, groot 28 lopensaet, gelegen te Tilburg aan die Broecksijde.
Belendingen:
De persoonschap van Tilburg een zijde
Ghijsbrecht die Mulder ander zijde
de persoonschap van Tilburg een einde
de gemeijn heerbaan ander einde
Staat te los na de dood van Kathelijn met 45 karolus gulden van 20 stuivers.
Peter zoon van wijlen Peter Zegers bekent schuldig te zijn aan Kathelijn weduwe van Ghijsbrecht Peters een jaarlijkse en erfelijke cijns van 28 braspenningen uit huis, hof, schuur en erf, groot 23 lopensaet gelegen te Tilburg in Oerle.
Belendingen:
H. Geest vanden Bosch een zijde
Claeus vanden Eijndt ander zijde
H. Geest vanden Bosch een einde
ghemeijnt van Tilburg ander einde
Staat te los na de dood van Kathelijn met 28 karolus gulden van 20 stuivers.
Marij weduwe van Willem van Spaendonck, Hadewich en Marij, haar dochters Henrick, Aleijdt en Geertruijd bekennen schuldig te zijn aan Katherine ut super (Kathelijn weduwe van Ghijsbrecht Peters) een jaarlijkse erfcijns van 40 braspenningen uit huis, hof, schuur en erf, groot 5 lopensaet, gelegen te Tilburg aan die Rijt.
Belendingen:
Jan die Vet een zijde
Jan die Vet en anderen ander zijde
Embrecht die Canter een einde
gemeijn straet ander einde
Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg, R 284 fol. 54v-55r
|