Stamboom Marijnissen

Gherit Henrick Beijkens

Male - Bef 1560


Personal Information    |    All    |    PDF

  • Name Gherit Henrick Beijkens 
    Gender Male 
    Died Bef 1560 
    Person ID I6386  Voorouders van Els Marijnissen
    Last Modified 12 Jun 2003 

    Father Hendrick Gerit van Boerden 
    Mother Mechteld Jacob Aert van den Brekel 
    Married Bef 1511 
    Notes 
    • 17 maart 1550:
      Marcelis zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijten als man van Margriet met Aert zoon van wijlen Gherit van Oeckel als man van Engelberen, dochters van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens, welke kinderen Henrick voors. verwekt had bij wijlen Mechteld zijn eerste vrouw, dochter van wijlen Jacop vanden Brekel, hebben wettelijk en erfelijk afgezien van 1 mud rogge erfpacht en 2 mud rogge erfpacht, die na de dood van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens, hun schoonvader, hun jaarlijks en elk tot zijn deel toe vervallen en verstorven zouden zijn op de goederen van Henrick voornoemd en op de goederen van wijlen Elen Embrecht Eelkens, welke pachten voors. te los stonden elk mut tegen 32 Peters, elke Peter voors. tot 20 stuivers gerekend volgens de losbrief, die daarvan is en verder op het recht, deel, actie en toezeggen, dat de voornoemde Marcelis en Aert in naam van hun huisvrouwen voornoemd zouden mogen toebehoren op de goederen en erfenissen van Henrick en van wijlen Mechteld voornoemd en ook op de goederen en erfenissen van wijlen Elen Embrecht Eelkens ook voornoemd, deze goederen en erfenissen altesamen gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd op de Cauwenbergh, zoals ze zeiden, ten behoeve van Henrick hun schoonvader voors. en de kinderen uit zijn tweede huwelijk, die hij verwekt en verkregen had bij wijlen Lijsbet zijn tweede vrouw dochter van wijlen Embrecht Eelkens, samen met de brieven en recht, met overgeven en afgaan zoals dat gewoonte en recht is.
      De voors. Marcelis en Aert hebben geloofd super se et bona sua etc. dit vertijen, overgeven en afgaan altijd vast en stendig te houden etc. en nooit maar naar de voors. pachten, goederen noch erfenissen te talen noch te doen talen met geen enkel recht, geestelijk of wereldlijk, en alle kommer en calangies van hunnentewege en vanwege hun huisvrouwen voors. daarop komende allemaal af te doen.
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 295 f 53v-54r

      23 februari 1551:
      Anthonis, Ghijsbrecht en Adriaen, gebroeders, zonen vn wijlen Gherit zoon van Henrick Gherit Beij kens, voor henzelf en ook voor Vijver hun zuster, dochter van wijlen Gherit voors., waar zij zich sterk voor maakten en geloofden, in bijzijn en tegenwoordigheid echter van deze Vijver voors. en tot het geen hierna volgt, zover in haar ws, volkomen toestemming en macht gevende, hebben wettelijk en erfelijk vertegen ten behoeve van Henrick hun grootvader voornoemd en van zijn nakinderen, bij name van Laureijs en Peter, gebroeders, zonen van wijlen Wijtman Joest Lenaerts als mannen en mombers van Ariaena, huisvrouw van Laureijs voors., en van IJke, huisvrouw van Peter voors., die de voors. Henrick verwekt en verkregen had bij wijlen Lijsbet zijn tweede huisvrouw, dochter van wijlen Em brecht Eelkens, samen met alle brieven en het recht, op 1 mud rogge erfpacht in 2 mud rogge erf pacht, die na de dood van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens voornoemd, hun grootvader, hen jaarlijks elk tot zijn deel vervallen en verstorven zouden zijn geweest op de goederen van Henrick voornoemd en op de goederen van wijlen Elen Embrecht Eelkens, welke pachten voors. te los ston den elk mud tegen 32 Peters, 19 stuivers voor de Peter gerekend, volgens de losbrief die daarvan is.
      En verder op al het recht, gedeelte, actie en toezeggen als deze kinderen van wijlen Gherit zoon van Henrick Gherit Beijkens voornoemd zouden mogen competeren en toebehoren op de goederen en er fenissen van Henrick hun grootvader voors. en van wijlen Mechteld zijn vrouw toen ze leefde, dochter van wijlen Jacop van den Brekel, hun grootmoeder, en ook op de goederen en erfenissen van wijlen Elen Embrecht Eelkens ook voornoemd, deze goederen en erfenissen voor aangeroerd altesamen gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd op de Cauwenbergh zoals ze zeiden en ze hebben deze overgegeven en opgedragen met afgaan op de manier die daartoe gebruikelijk is, ge lovende als schuldenaars in de naam als voor super se et bona sua etc. dit vertijen, overgeven, op dragen en afgaan altijd vast en stendig te houden etc. en nooit meer naar de voors. erfpachten, goe deren noch erfenissen te talen noch te doen talen met geen enkel recht, geestelijk etc. , en alle kom mer en calangies van hunnentwege en vanwege wijlen Gherit hun vader voors. daarop komend alle maal af te doen.

      Adriaen zoon van wijlen Gherit Beijkens als man van Marie dochter van wijlen Jan Sijmons voor 1/5 deel, Adam zoon van wijlen Cornelis Jan Sijmons, voor hemzelf en ook voor Jan zoon van wijlen Dierck van Lieshout als man van Heijlwig dochter van wijlen Cornelis Jan Sijmons voors., waar hij Adam voors. door kracht van opdracht, ten anderen tijde daarvan ontvangen, zich sterk voor maakte en geloofd heeft, en Jan zoon van wijlen Jan Zomers als momber en Adam voors. als toeziener van Kathelijn onmondige dochter van Jan Cornelis Vannis, die hij verwekt en verkregen had bij wijlen Cor nelia zijn vrouw dochter van wijlen Cornelis Jan Sijmons voornoemd, waar de momber en toeziener voors. voor instonden en geloofd hebben, ook voor 1/5 deel, en Jan zoon van wijlen Elen Jan Sijmons ook nog voor 1/5 deel, hen toebehorende in een huis, hof, schuur met de grond en erfenis daaraan lig gende en daartoe behorende in alle grootte etc. in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd aan
      het Creijenven het gehele huis etc. voors. tussen:
      erfenis van Jan zoon van wijlen Jan Sijmons een zijde
      erfenis van Peter zoon van Gherit Jan Maes Ghenen ander zijde
      erfenis van Goijaert Marten Jan Ghenen en Peter zoon
      van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen voors. een einde
      die gemeijn straat ander einde,
      zoals ze zeiden.
      (Personen voornoemd) hebben dit wetelijk en erfelijk verkocht en overgegeven aan Jan zoon van wij len Jan Sijmons met afgaan en vertijen.
      Adriaen, Adam, Jan en Jan, verkopers voornoemd, elk in de naam als voor en zoals elk van hen voor geloofd heeft, hebben geloofd als schuldenaars super se et bona sua etc. elk zijn 1/5 deel in de voors. huis etc. te waren zoals gebruikelijk, behalve dat Jan koper voors. uit het gehele huis etc. moet beta len ca braspenning erfgrondcijns aan de Heer van Tilburg op Sint Stevens dag en daartoe 8 pennin gen erfcijns aan de Heilige Geest van Tilburg, gelovende verder verkopers voors. in de naam en op verbintenis als voor dit verkopen, overgeven, opdragen afgaan en vertijen altijd vast en stendig etc. en alle kommer en calangies meer daarop komende elk tot zijn deel allemaal af te doen
      Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg R 296 fol. 70r-v
    Family ID F1625  Group Sheet  |  Family Chart

    Family Dingen,   d. Bef 1560 
    Notes 
    • 6 februari 1560:
      Bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Anthonis, Ghijsbrecht en Adriaen, gebroeders, zonen van wijlen Gerijt Henrick Beijkens, door deze Gerijt en uit wijlen Dingen zijn huisvrouw, dochter van wijlen Jan Claes Zegers, verwekt en ze hebben van de erfelijke goederen, hun tesamen van hun ouders aangekomen en bestorven, een zekere erfdeling en erfscheiding gedaan en gemaakt zoals hierna volgt.
      Zo is tengevolge hiervan aan de voornoemde Anthonis zoon van wijlen Gerijt Henrick Beijkens ten deel gevallen een huis, hof met de grond en erfenis daaraan gelegen en daartoe behorende, groot ongeveer twee lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd 't Craijenven, aldaar tussen:
      erfenis van Peter Gerijt Reijnen een zijde
      erfenis van Ghijsbrecht zijn broer, dat hier van afgedeeld
      en afgepaald is ander zijde
      de gemeijn straat een einde
      erfenis van Thonis Jan Gerijt Hermans ander einde.
      Nog een stuk zaailand groot ongeveer acht lopensaet, iets meer of minder, gelegen in de parochie voors ter plaatse genaamd Postelhoeve tussen:
      erfenis van Peter Gerijt Reijnen voornoemd beide zijden
      en ook een einde
      erfenis van Ghijsbrecht voornoemd ander einde.
      Nog hiertoe de helft bedeeld in een stuk heiveld gelegen in de parochie en ter plaatse beide voornoemd genaamd 't Venne tussen:
      erfenis van Peter Gerijt Reijnen voornoemd een zijde
      de gemeijnt van Tilborch ander zijde
      erfenis van Adriaen zijn broer voors, dat de andere helft is een einde
      de gemeijn straat ander einde,
      zoals ze zeiden. Op welk voornoemd huis, hof met de grond en erfenis daaraan gelegen, het stuk zaaiveld en de helft van het heiveld voornoemd zijn andere deelslieden, zijn twee broers, vertegen hebben te behoeve van Anthonis zoon van wijlen Gerijt Henrick Beijkens voornoemd met afgaan zoals dat daartoe behoort en recht is, belovende als principaal schuldenaars super se et bona (op hen en hun goederen) etc deze erfdeling en dit vertijen, overgeven en afgaan voors altijd vast en stendig te houden en in hun naam te doen houden zonder enig wederzeggen en alle kommer en calangies van hunnentwege daarop komende allemaal af te doen, behalve dat Anthonis voornoemd hieruit moet gelden een mud rogge per jaar erfpacht aan Meeus Stevens te betalen; ongeveer drie blancken en nog ongeveer een halve stuiver per jaar gewincijns te betalen aan de erfgenamen van Lucas van Amerzoijen; ongeveer een halve stuiver gewincijns te betalen aan Jacop Emmen; het derde deel in een vierdevaet rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Carmelieten van Mechelen; het derde deel van een hoen per jaar of een halve stuiver daarvoor te betalen aan Sint Vijve te Linteren; nog 3 carolus gulden per jaar loscijns te betalen aan Peter Brocken van Helvoirt, ter kwijting staande met 55 carolus gulden eens; nog 31 stuiver en 1 oirtstuiver loscijns per jaar te betalen aan de erfgenamen van meester Henrick Zwijssen die te los staan met 25 carolus gulden en nog 20 stuivers en 1 oirtstuiver per jaar loscijns te betalen aan de kinderen van Jan Sijmon Reijnkens ter kwijting staande met 18 carolus gulden, alles volgens inhoud van de losbrieven die daarvan zijn zoals ze zeiden.
      Welke voors pachten en cijnsen de voornoemde Anthonis zo moet gelden en betalen en ook beloofd heeft zo te gelden en te betalen ter plaatse en termijn daartoe gesteld en bepaald zodat er voor de andere zijn tegendeelslieden voornoemd daarvan nooit meer hinder, kommer en last zal komen, daarvoor zijn persoon en al zijn goederen, hebbende en verkrijgende daaraan verbindende, met conditie en voorwaarde hierbij, dat als er voor de voornoemde deelslieden op de ene of andere zijde op hun deel met recht enige andere kommer of last zou komen dan hun benoemd is, dat ze die last en kommer, als die komt, elkaar zullen helpen dragen en betalen, wat ze elkaar van alle zijden zo ook op verbintenis als voornoemd beloofd hebben, zonder arglist.
      Datum de 6e februari, schepenen Meijnaerts en Ghierlle.
      Debet 12 st sed 42 demeritus (verschuldigd 12 st maar verplicht tot 42).

      Hiertegen is aan de voornoemde Ghijsbrecht zoon van wijlen Gerijt Henrick Beijkens ten deel gevallen een schuur, schop, hof met de grond en de erfenis daaraan gelegen en daartoe behorende, groot ongeveer twee lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd 't Creijenven, aldaar tussen:
      erfenis van Anthonis zijn broer, dat hiervan afgedeeld en
      afgepaald is een zijde
      erfenis van Adriaen zijn broer dat ook hiervan afgedeeld
      en afgepaald is ander zijde
      de gemeijn straat een einde
      erfenis van Thonis Jan Gerijt Hermans ander einde.
      Nog een stuk land groot ongeveer acht lopensaet, gelegen in de parochie en ter plaatse voorschreven, genaamd de Cruijsacker, aldaar tussen:
      erfenis van Jan Sijmons een zijde
      erfenis van Adriaen zijn broer voors, dat ook hiertegen en
      afgedeeld en afgepaald is ander zijde
      de Cruijsloot een einde
      erfenis van Anthonis, zijn broer voors ander einde.
      Nog het derde deel onbedeeld in vijf lopensaet beemd gelegen inde Ghilze Vucht aldaar tussen:
      erfenis van Jan van Buerden een zijde
      erfenis van Peter van Buerden ander zijde
      erfenis van Gerijt Reijnen een einde
      erfenis van Peter Pulskens ander einde.
      Nog hiertoe het derde deel onbedeeld in 1 lopensaet beemd ook in de Ghilze Vucht gelegen tussen:
      erfenis van Goessen Peters een zijde
      erfenis van Peter Pulskens daar rondom aanliggende,
      zoals ze zeiden.
      Op welke schuur, schop, hof met de grond en erfenis daaraan gelegen en de andere erfenissen voornoemd de twee ander zijn tegen deelslieden vertegen hebben ten behoeve van Ghijsbrecht hun broer voors, met overgeven en afgaan etc, belovende ut supra (zoals boven) en alle kommer ut supra (als boven), behalve dat Ghijsbrecht voornoemd hieruit moet gelden een mud rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Kapel van Rijell; twee stuiver en nog 1 oirt ongeveer gewincijns per jaar in Oisterwijck te betalen aan Jacop Emmen; het derdedeel van een vierdevaet rogge per jaar erfpacht aan de Carmelieten in Mechelen; het derde deel in een hoen of een halve stuiver per jaar daarvoor te betalen aan Sinte Vijve van Linteren; nog zijn deel in de heerencijnsen van de beemden onder Ghilze gelegen te betalen aan de Heer van Breda; nog zijn deel, te weten ongeveer twee stuivers in het gehele bedrag in een jaarlijks cijnske te betalen aan de erfgenamen van heer Jan van Brecht, ridder, en nog hierbij een loscijns van zes carolus gulden jaarlijks te betalen aan Adriaen Dionijs Meijnaerts, die ter kwijting staan met honderd carolus gulden. Welke voornoemde pachten en cijnsen de voornoemde Ghijsbrecht zo moet gelden en betalen en etc ut in superiori et latius repertentus (zoals in voorgaande [brief] ook breder verhaald).
      Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als boven).
      Debet 13 st.

      Hiertegen is aan de voornoemde Adriaen zoon van wijlen Gerijt Henrick Beijkens ten deel gevallen een huis, hof met de grond en erfenis daaraan gelegen en daartoe behorende, groot ongeveer 10 lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ter plaatse genaamd 't Creijenven, aldaar tussen:
      erfenis van Peter Gerijt Maes Geenen cum aliis
      (en anderen) een zijde
      erfenis van Ghijsbrecht zijn broer, dat hiertegen
      afgedeeld en afgepaald is ander zijde
      de gemeijn straat een einde
      erfenis van Adriaen Jan Vrancken ander einde.
      Nog de helft bedeeld in een heiveld gelegen in de parochie en ter plaatse voors genaamd 't Venne, aldaar tussen:
      erfenis van Peter Gerijt Reijnen een zijde
      de Tilborchsche gemeijnt ander zijde
      erfenis van Anthonis zijn broer een einde
      erfenis van Hanrick Cornelis Appels ander einde.
      Nog het derde deel bedeeld in vijf lopensaet beemd gelegen in de Ghilze Vucht, aldaar tussen erfenis ut in superiori (zoals in voorgaande [brief]) en nog hiertoe het derde deel onbedeeld in 1 lopensaet beemd etc ut in superiori (zals in voorgaande [brief]), zoals ze zeiden.
      Op welke voornoemd huis, hof, met de grond en erfenis daaraan liggende en op de andere erfenissen voornoemd de andere zijn tegen deelslieden vertegen hebben ten behoeve van Adriaen hun broer bovengenoemd met overgeven en afgaan etc, belovende ut supra (zoals boven) en alle kommer ut supra (als boven), behalve dat Adriaen voornoemd hieruit moet gelden twee lopen rogge per jaar erfpacht te betalen aan de Rector van Onze Lieve Vrouwe Altaar in het nieuwe koor in de kerk van Tilborch; een lopen rogge per jaar erfpacht aan de Rector van het Sint Jans Altaar in de kerk voors; acht en een halve lopen rogge per jaar erfpacht aan de Tafel van de Heilige Geest ook in de kerk voors; een derde deel in een vierdevaet rogge per jaar erfpacht aan de Carmelieten in Mechelen; een derde deel in een hoen per jaar of een halve stuiver daarvoor aan Sinte Vijve tot Linteren; drie stuiver min een half oirt per jaar gewincijns te betalen aan Jacop Emmen; een halve stuiver per jaar gewincijns aan de erfgenamen van Lucas van Amerzoijen; zijn wettelijk aandeel in alzulke heerencijnsen die men aan de Heer van Breda uit de beemden gelegen in Ghilze jaarlijks uitreikt en nog ongeveer 2 stuivers in het gehele bedrag uit een cijnske, dat men aan de erfgenamen van wijlen heer Jan van Brecht, ridder, jaarlijks betaalt; nog 3 krolus gulden per jaar loscijns te betalen aan Peter Gerijt Reijnen die ter kwijting staan met 50 karolus gulden; een half mud rogge jaarlijkse lospacht te betalen aan Jan van IJersel ter kwijting staande met 25 karolus gulden; een half mud rogge jaarlijks aan de erfgenamen van Jan Eellens ter kwijting staande als voor, alles naar inhoud en vermogen der losbrieven die daarvan zijn zoals ze zeiden. Welke voors pachten en cijnsen de voornoemde Adriaen zo moet gelden en betalen ut ante ende latius repetentus (zoals voor en breder verhaald).
      Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als voor).

      Adriaen zoon van wijlen Gerijt Henrick Beijkens legitime et hereditarie vendidit et supportavit (heeft wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Henrick zoon van wijlen Jan Sijmons, met afgaan en vertijen etc, een huis, hof met de grond en erfenis daaraan liggende en daartoe behorende, groot ongeveer 10 lopensaet en reengenoten ut supra (zoals boven), nog de helft bedeeld in een heiveld, gelegen en reengenoten ut supra (als boven), welk voors huis, hof met de grond en erfenis met het heiveld voornoemd aan de voors Adriaen toegekomen en bestorven was van zijn ouders en hem tegen zijn mede condividenten heden ten dage toebedeeld en toegevallen was prout in literis de (zoals in brieven van) Tilborch.
      Adriaen verkoper voornoemd heeft beloofd supae se et bona etc warandiam more solito (op zich en zijn goederen etc te waren zoals gebruikelijk) behalve dat Henrick koper voornoemd hieruit moet gelden 2 lopen rogge per jaar aan de Rector van Onze Vrouwe Altaar in het nieuwe koor in de kerk van Tilborch; een lopen rogge per jaar erfpacht aan de Rector van Sint Jans Altaar in de kerk voors; 8 lopen rogge per jaar erfpacht aan de Tafel van de Heilige Geest ook in de kerk voors; een derde deel in een vierdevaet rogge jaarlijkse erfpacht aan de Carmelieten tot Mechelen; het derde deel in een hoen te betalen aan Sinte Vijve van Linteren; drie stuivers min oirt per jaar gewincijns aan Jacop Emmen in Oisterwijck; een halve stuiver per jaar ook gewincijns te betalen aan de erfgenmamen van Lucas van Amerzoijen; nog hiertoe 3 karolus gulden per jaar te betalen aan Peter Gerijt Reijnen ter kwijting staande met 50 karolus gulden; twee verschillende half mudden rogge per jaar, het ene te betalen aan Jan van Eerssele en het andere aan de erfgenamen van Jan Eelens, elk ter kwijting staande met 25 karolus gulden, alles naar inhoud van schepenen losbrieven, die daarvan zijn.
      Hij heeft verder beloofd dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen etc en alle andere kommer en calangies daar meer op komende allemaal voor hem af te doen.
      Datum et scabini ut supra (datum en schepenen als boven).
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 308 f 61r-63v
    Children 
     1. Anthonis Beijkens
     2. Ghijsbrecht Beijkens
     3. Adriaen Beijkens
     4. Vijver Beijkens
    Last Modified 12 Jun 2003 
    Family ID F1636  Group Sheet  |  Family Chart