Stamboom Marijnissen

Adriaen Wijten

Male


Personal Information    |    All    |    PDF

  • Name Adriaen Wijten 
    Gender Male 
    Person ID I6419  Voorouders van Els Marijnissen
    Last Modified 12 Jun 2003 

    Father Marcelis Gijsbert Wijten,   d. Aft 1553 
    Mother Margriet Hendrick Gerit Beijkens,   d. Bef 1553 
    Married Bef 1537 
    Notes 
    • 28 februari 1537:
      Gherit Henrick van Boerden,
      Marcelis Ghijsbrecht Wijthen als man van Margriet van Boerden
      Aert Gherit van Vechel als man van Engelen Henrick van Boerden (alias Beijkens) hebben
      vertegen aan Aert en Ariaen, zonen van Henrick Gherit van Boerden (alias Beijkens en
      van Mechteld dochter van den Brekel) een erfpacht van 3 mud rogge jaarlijks uit huis en
      hof, groot 16 bunder, gelegen te Tilburg op de Cauwenberch.
      Henrick Gherit van Boerden (alias Beijkens) gehuwd met Mechteld Jacop van den Brekel had
      op 1-12-1511 geloofd en gevest deze 3 mud roggeerfpacht te erce te geven aan:
      Gherit Henrick van Boerden
      Engelken diens zuster
      Marcelis Ghijsbrecht Wijthen als man van Margriet Henrick van Boerden.
      Aert en Ariaen, kinderen van Henrick van Boerden.
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 283 f 48r

      7 maart 1553:
      Marcelis zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijten, weduwnaar van Margriet dochter van Henrick Gherit Beijkens, heeft overgegeven aan Willem en Adriaen, gebroeders, zijn zonen, Ghijsbrecht natuurlijk zoon van Jan van Ghierl als man en momber van Katherina, Willem zoon van Willem Willem Verschueren als man en momber van IJke, Jan Jan Willem Verschueren als man en momber van Ghijsberta, dochters van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, en aan Peter en Jan, gebroeders, zonen van wijlen Peter Gherit Reijnen als vader en om, mombers en regeerders van Peterke minderjarige dochter van Peter zoon van wijlen Peter Gherit Reijnen voornoemd, door deze Peter verwekt uit wijlen Mechteld diens vrouw, dochter van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, ten behoeve van dit Peterke voors., met afgaan en vertijen, zijn tocht en recht van tochtenwege, wat hij bezat door en na de dood van Margriet zijn huisvrouw voornoemd in alle erfelijke goederen gelegen mogen zijn en in de naam van zijn huisvrouw bevonden zullen mogen worden het zij in harde, in weke, in hoge, in lage, in diepe of in droge, niets daarin uitgezonderd, zoals hij zeide.
      De voornoemde Marcelis heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig te houden en van tochtenwege daar nooit meer aanspraak op te maken of te doen maken en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal etc., behalve dat aan hem Marcelis voors. daaruit en op te behouden zijn leven lang durende datgene, wat hem zijn kinderen en schoonzoons en mombers voornoemd geloofd is volgens een schepenbrief, die daarvan is.

      Marcelis zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijten, weduwnaar van Margriet dochter van Henrick Gherit Beijkens, heeft overgegeven aan Willem en Adriaen, gebroeders, zijn zonen, Ghijsbrecht natuurlijk zoon van Jan van Ghierl als man en momber van Katherina, Willem zoon van Willem Willem Verschueren als man en momber van IJke, Jan Jan Willem Verschueren als man en momber van Ghijsberta, dochters van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, en aan Peter en Jan, gebroeders, zonen van wijlen Peter Gherit Reijnen als vader en om, mombers en regeerders van Peterke minderjarige dochter van Peter zoon van wijlen Peter Gherit Reijnen voornoemd, door deze Peter verwekt uit wijlen Mechteld diens vrouw, dochter van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, ten behoeve van dit Peterke voors., met afgaan en vertijen, zijn tocht en recht van tochtenwege, wat hij bezat door en na de dood van Margriet zijn huisvrouw voornoemd in alle erfelijke goederen gelegen mogen zijn en in de naam van zijn huisvrouw bevonden zullen mogen worden het zij in harde, in weke, in hoge, in lage, in diepe of in droge, niets daarin uitgezonderd, zoals hij zeide.
      De voornoemde Marcelis heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig te houden en van tochtenwege daar nooit meer aanspraak op te maken of te doen maken en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal etc., behalve dat aan hem Marcelis voors. daaruit en op te behouden zijn leven lang durende datgene, wat hem zijn kinderen en schoonzoons en mombers voornoemd geloofd is volgens een schepenbrief, die daarvan is.
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R298 f 104r-v
    Family ID F1624  Group Sheet  |  Family Chart