Stamboom Marijnissen

Jan van Raeck

Male - Bef 1556


Personal Information    |    Notes    |    All    |    PDF

  • Name Jan van Raeck 
    Gender Male 
    Died Bef 1556 
    Person ID I7377  Voorouders van Els Marijnissen
    Last Modified 4 Jan 2004 

    Children 
     1. Gerit Jan van Raeck,   d. Aft 1561
     2. Adriaen van Raeck
     3. Huijbrecht van Raeck
     4. Cornelis van Raeck
     5. Jutta van Raeck
     6. Jenneke van Raeck
    Last Modified 26 May 2021 
    Family ID F4112  Group Sheet  |  Family Chart

  • Notes 
    • 31 december 1556:
      Adriaen, Huijbrecht en Cornelis, gebroeders zonen van wijlen Jan van Raeck, Peter Jan Gheritszoon als man en momber van Jutta suae uxoris (zijn huisvrouw), dochter van wijlen Jan van Raeck voorschreven en Peter zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen als wettige momber en Adriaen bovengenoemd als toeziener van Adriaen en Adriaena, broer en zuster, onmondige en niet tegenwoordig zijnde kinderen van Jan zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen, door deze Jan uit wijlen Jenneke suae uxoris (zijn huisvrouw), dochter van wijlen Jan van Raeck voorschr. samen verwekt, waar Peter en Adriaen, momber en toeziener voorschr. gezamelijk voor instonden en gelofte deden, legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Gherit zoon van wijlen Jan van Raeck, hun broer, met afgaan en vertijen etc. elk hun recht en deel, dat hen en elk van hen toebehoort in een huis, hof, schuur, schop en wagenhuis, met de grond en toebehoren en in de erfenis daaraan liggende en daartoe behorende, gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd op het einde van de Berckdijck, zo groot en klein als dat met de maat bevonden zal worden en aldaar gelegen is tussen:
      de gemeijnt van Tilburg een zijde en
      een einde
      erfenis van Jan Boudewijn van Spaendonck en van
      Jan Adriaen Lemmens met nog anderen ander zijde
      achter aan de erfenis van Jan Boudewijn van Spaendonck
      voornoemd en ook nog anderen ander einde.
      Nog in een stuk land van ca twee lopensaet of zo groot en klein als dat met de maat bevonden zal worden, gelegen aldaar tussen:
      erfenis van Jan Peter vanden Hove een zijde
      erfenis van Willem Cornelis Peters ander zijde
      de voors. gemeijnte een einde
      een gebuur akkerweg ander einde.
      Nog in een stuk land van ca drie lopensaet of zo groot en klein als dat ook met de maat bevonden zal worden, ook daar omtrent gelegen tussen:
      erfenis van Willem Cornelis Peters voornoemd een zijde
      erfenis van Jan Adriaen Lemmens voornoemd ander zijde
      en ook aan een einde
      erfenis van Cornelis Gherit Smolders ander einde
      ut dicebant (zoals ze zeiden) en de verkopers bovengenoemd hebben beloofd elk in de naam als voor, te weten Adriaen,Huijbrecht en Cornels, gebroeders, voors. en Peter Janszoon, hun zwager voors. als eerst aansprakelijke schuldenaars op hen en op al hun goederen en de voors. Peter en Adriaen als momber en toeziener op verbintenis van de goederen van de onmondige kinderen voors., nu hebbende en nog later te verkrijgen, elk zijn recht en deel in het voors. huis, hof, schuur, schop, wagenhuis met de grond en toebehoren en erfenis daaraan liggende en ook in de voors. twee stuken land te waren, los en vrij etc. behalve dat Gherit, koper, uit het gehele huis, hof, schuur, schop, wagenhuis met de grond en erfenis daaraan liggende met de twee stukken land voors. moet gelden een half mud rogge erfpacht, te betalen aan Adam Backs van Beeck, nog aan Anthonis Denijs Meijnaertszoon zes lopen rogge erfpacht en aan de kinderen van Wouter Willem Jacops ook zes lopen rogge erfpacht. Nog een half mud rogge erfpacht te betalen aan de nakomelingen van wijlen Matheus vanden Oudenhoven, en nog een stuiver grondcijns of zoveel minder als men van rechtswege schuldig is te betalen aan de nakomelingen van wijlen Jacop Emmen op sint Thomasdag in Oisterwijk te betalen, terwijl de verkopers bovengenoemd verder beloofden op verbintenis als voor dit verkopen, overgeven, opdragen etc. en alle andere kommer en calangies daar meer op komende elk tot zijn deel allemaal af te doen voor deze Gherit koper.Datum de laatste december, schepenen Berijs en Ghijben.
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 302 fol. 94r-95r

      23 februari 1559 (in RHC staat 1550 maar uit chronologie blijkt dat dit 1559 hoort te zijn):
      Cornelia weduwe van Adriaen Jan van Raeck, dochter van wijlen Goijaert Aerdt Goijaerts cum tutore (met haar voogd) etc voor de ene helft en Gherit en Cornelis, gebroeders, zonen van wijlen Jan van Raeck voor henzelf en de voors Gherit als momber en Jan zoon van wijlen Jan Vrancken als toeziener van Jenneke dochter van wijlen Hubrecht Jan van Raeck en van Magdalena suae uxoris (diens huisvrouw) dochter van wijlen Jan Vrancken voors, waar Gherit en Jan voors voor instonden en gelofte deden en Peter zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen als momber en de voors Gherit als toeziener van Adriaen en Adriana, broer en zuster, onmondige kinderen van Jan zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen, waar moeder van was Jenneke dochter van wijlen Jan van Raeck, waar ze ook voor instonden en gelofte deden, en Gherit zoon van de voors Jan zoon van wijlen Gherit Jan Maes Ghenen, ook als momber en de voors Gherit zoon van wijlen Jan van Raeck als toeziener van Ariaenke onmondige zoon van wijlen Peter zoon van wijlen Jan Gherit Jan Maes Ghenen voors, waar moeder van was Jutta dochter van wijlen Jan van Raeck voors, waar ze ook gelofte voor deden, voor de andere helft, legitime et hereditarie vendiderunt et supportaverunt (hebben wettelijk en erfelijk verkocht en overgegeven) aan Cornelis zoon van wijlen Cornelis sBeren, met afgaan en vertijen etc, een stuk land hun gezamelijk toebehorende, nu tertijd in weide liggende, gelegen in de parochie van Tilborch ad locum dictum (ter plaatse genaamd) aen die Hoeven aenden Dreijboom aldaar in alzulke grootte als het aldaar gelegen is [tussen]:
      erfenis van Cornelis Cornelis sBeren een zijde
      erfenis van Henrick Cornelis Appels ander zijde
      de gemeijnt van Tilborch een einde
      erfenis van Marten Adriaen Fiers ander einde
      ut dicebant (zoals ze zeiden). De verkopers bij name van en uit de naam van als boven hebben beloofd elk voor zijn helft als voors staat als principaal schuldenaar super se et bona sua etc warandiam more solito (op zich en hun goederen etc te waarborgen zoals gebruikelijk) en dit verkopen, overgeven, opdragen, afgaan en vertijen voors altijd vast en stendig te houden en in de naam als voor te doen houden etc en alle kommer en calangies daarop komende allemaal voor hem af te doen, behalve dat Cornelis koper voors daaruit moet gelden ongeveer een half oirtstuiver grondcijns aan de Hertog van Brabant te Oesterwijck te betalen en ongeveer een half vuerijser ook grondcijns te betalen aan de Heer van Tilborch.
      Datum de 18e februari, schepenen Meijnaerts en Ghierl.
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 304 fol. 51r-v

      31 december 1560;
      Bekend zij aan eenieder, dat gekomen en gestaan zijn geweest voor schepenen ondergeschreven Willem zoon van wijlen Jan Mutsairts als man en momber van Magdalena zijn tegenwoordige huisvrouw, dochter van wijlen Jan Vranck Lammens en nagelaten weduwe van wijlen Huijbrecht Jan van Raeck, haar eerste man, ter ener zijde, en Gerijt zoon van wijlen Jan van Raeck, met hem Jan zoon van wijlen Jan Vranck Lammens als momber en toeziener van Jenneke minderjarige dochter uit het eerste huwelijk van wijlen Huijbrecht en Magdalena zijn huisvrouw, beiden voornoemd, daar ze als momber en toeziener voors voor instonden en gelofte deden, ter andere zijde, en ze hebben om vrede en vriendschap te houden en om twist en tweedracht te voorkomen en te verhoeden die in de toekomst zouden mogen ontstaan tussen de voordochter van de voors Magdalena, door Huijbrecht haar eerste man voors uit haar verwekt, en haar nakinderen door de voors Willem, haar tegenwoordige man, reeds verwekt en alsnog te verwekken, een zeker accoord en scheiding met elkaar gedaan gemaakt, zoals hierna volgt.
      Dat is te weten, dat de voornoemde momber en toeziener van Jenneke minderjarige dochter uit het eerste huwelijk van Magdalena voors zullen renunci?eren en vertijen en aldus tegenwoordig renunci?eren en vertijen bij deze ten behoeve van Willem en Magdalena en hun beider kinderen, reeds verkregen en te verkrijgen, op alle alzulke havelijke en roerende goederen, zoals die na het overlijden van Huijbrecht, de eerste man van de voors Magdalena, in het sterfhuis enigszins bevonden mochten zijn geweest, niets uitgezonderd, waarvoor de voornoemde Willem gehouden zal zijn aan de voornoemde momber en toeziener van het voorkind uit te reiken en te betalen de som van een en veertig karolus gulden, per stuk tot 40 Groten volgens lopend geld eens, welke 41 karolus gulden voors deze Willem aan de momber en toeziener van het minderjarige voorkind voors ten behoeve daarvan beloofd heeft en bij deze belooft te geven en te betalen op hem en op al zijn goederen, beide havelijk en erfelijk, nu hebbende en nog te verkrijgen, zo geringe het voors minderjarige voorkind tot zijn meerderjarige en mondige dage gekomen zal zijn of zich in een huwelijk begeven zal hebben, met voorwaarden echter afgesproken, dat de voornoemde Willem aan het voorkind van elke karolus gulden zal geven als wasdom een braspenning op elke Onze Vrouwendag Lichtmis, waarvan de eerste termijn van betaling zal zijn en verschijnen van Lichtmis over een jaar en zo verder van Lichtmis tot Lichtmis totdat hij de hoofdsom betaald zal hebben zoals voorschreven staat. De partijen ter ener en ter andere zijde voornoemd hebben beloofd in de naam en kwaliteit als voor, de voornoemde Willem op zichzelf en op al zijn goederen en de voors momber en toeziener op verbintenis van de goederen van het minderjarige kind, hebbende en verkrijgende, dit accoord, deling en scheiding voor elkaar vast en onverbrekelijk te onderhouden en na te komen, zonder daartegen ooit iets te doen of te laten geschieden op geen enkele manier, zonder arglist. Datum 31 december, schepenen Reijnbouts en Gijben.
      Duplicatur si opus sit, solverunt partes ambo (Indien nodig wordt een copie gemaakt, beide partijen hebben betaald).
      Bron: RHC Tilburg online, Nadere toegangen Tilburg R 306 FOL. 41v-42v