Notes |
- Toen in 1569 de goederen van de Tilburgse bevolking werden opgenomen voor de heffing van de honderdste penning om de geduchte hertog van Alva voorlopig tevreden te stellen, had Michiel Willem Laureyssoen een huys, scuer, scaepskoye met 10 lopenzaad aan de Broekzijde. De grond bij het huis werd gebruikt als hof en weiland. Verder had Michiel het eigendom van 20 lopense zaailand, 6 lopense beemd met daarbij een open, onbeheimd heiveld aan de Maasdijk en de hierboven al vermelde 10 lopense achter Mal.
Te oordelen naar de woning van zijn nakomelingen was de stede gelegen aan de Driehuizen. Zijn bescheiden grondbezit ten spijt was Michiel de hoogstaangeslagene van de herdgang Loven, het meest oostwaarts gelegen deel van de parochie Tilburg, waar een hondertal huishoudens leefde. Hij zat dan ook van 1573 tot en met 1580 in de schepenbank van Tilburg en Goirle.
Met het oog op zijn bezit en inkomen werd Michiel in 1579 voor de plaatselijke kommer een belastingaanslag opgelegd van 62 stuiver. Daarnaast moesten zijn zoon Claas nog 13 stuiver en zijn huisvrouw, welke kennelijk als weduwe goed in tocht bezat, 11 stuiver betalen. Claas was in die tijd op moderne voet pachter van de hoeve, toebehoorende den religieusen des convents van der Baseldonck binnen der stadt van Den Bossche. Hij beteulde de hoeve der wilhelmieten derhalve niet in halfwinning, zodat de dieren op de hoeve, als perden, ossen, schapen ende andere lege beesten, van hem alleen waren. Toen in 1580 soldaten uit Geertruidenberg hem zijn veestapel afhandig maakten en afvoerden, hadden de geuzen niet de 'papen' te grazen, maar iemand die onder het sauvegarde (vrijgeleide) van de prins van Oranje leefde, zoals de andere bewoners van Tilburg en Goirle.
De bescherming van de prins had al eerder niet kunnen verhinderen dat de bevolking veel te lijden had van de in Geertruidenberg gelegerde soldaten, die toen de zaak van de prins waren toegedaan.
Tijdens een Hilvarenbeekse jaarmarkt in 1574 heeft een Peter Cornelissoen, in de wandelinge Leeuw genoempt, met als handlangers een zekere lewaan en een Luikenaar geheten Lenaart, de Tilburgse heiligegeestmeester Jan Cornelissen de Ber overweldigd. Hem werd aan het verstand gebracht dat die Leeuw is nu den Ber te sterck geweest en dat hij salder nu wel mede omme springen. De Leeuw dreigde De Beer, dat hij zijn hert uyt sijnen lijve wouden eten. Toen de heilige-geestmeester, gedachtig de sauvegarde, verklaarde ter verantwoording mee naar Geertruidenberg te willen gaan, hoonde de knevelaar dat 'de Berg' te edel was voor zulke dieren. Hij zou hem wel in een schuur over een balk trekken en zo laten hangen met vijf- of zeshonderd pond zwairten aen zijne benen tot hij eenen voet langer gerect zoude zijn dan hem God gemaect hadde. Zo werd de heilige-geestmeester fl. 175 en een rijkelijk gelag afgeperst.
's Anderendaags viel Leeuw met twee andere soldaten, genaamd Adam en den Galmen Paep, binnen ter woonstede van Michiel Willem Laureyssen, die zich had ingelaten met het innen van geld bij de bevolking voor het loskrijgen van de sauvegarde. Hij werd geboeid en onder stompen en slaan en met een kaakslag gedwongen mee te gaan naar Goirle ten huize van de jongste schepen, Niclaas Peter Aart Sterts. Daar is vergeefs betoogd, dat te Geertruidenbberg zou moeten worden beoordeeld of Michiel de schelm was waarvoor Leeuw hem uitmaakt. Leeuw heeft op hoge toon ge?eist dat Michiel hem terstond in Goirle geld beloofde: qfick sal hem selffs hangen oft doerstooten. Met Sterts als borg heeft Michiel daarop een schikking moeten maken van 200 voor het drietal en nog eens 50 die Leeuw heimelijk alleen in zijn zak heeft gestoken. Eerder had het drietal Michiel al eens een belofte van honderd daalder afgedwongen door hem met een wis van eikentwijgen om de hals heen en weer te slepen. Waarschijnlijk was bij Michiel met de verademing ook de gedachte aan de sauvegarde gekomen en heeft hij de onder dwang gedane belofte niet gestand gedaan, weshalve Leeuw hem in Goirle later kon uitschelden voor schelm.
Michiel, aan wie deze avonturen zijn overkomen toen hij al in de zestig was, heeft het vermoedelijk langer gemaakt dan de Leeuw. In het kommerboek van 1595 komt hij nog voor en in dat jaar schijnen zowel hij als vervolgens zijn vrouw te zijn gestorven.40 Hij liet twee zonen achter, genoemde Claas alsmede Adriaan, doch ook nog zes dochters, die allen een gezin stichtten.
Bron: G. Berkelmans: "Nogmaals Van Rund", in Brabantse Leeuw 1994 p. 103 e.v.
18 mei 1612:
Sijmon Peterssen, geh.m. Alitken, Wouter Aert Kauenbergh, geh.m. Luijtken, Huijbert Sebastiaenssen, geh.m. Anneken, Claes Michielssen (met vijf kinderen: Willem, Cornelis, Jan Peterssen, geh.m. Anneken, Margrietken en Jenneken), Jan Arijenssen van de Velde, geh.m. Anneken, Jan Jan Crillaerts, geh.m. Kathelijn, Cornelis Huijberts, Ariaen Mutsaerts, geh.m. Alitken, Peter Jan Kauwenberchs de jonge, geh.m. Maeiken, de kinderen van Jan Hendricx, Jan Denis Meijnaerts, geh.m. Jenneken, ook voor Goiaert Janssen, Thomas de broer en Engeltken de zuster, Jan Arijenssen van de Weelde en Jan Giel Jan Denis als voogden van de kinderen Ariaen Goiaertssen en Lijntken Michielssen, Cornelis Pauwels, geh.m. Marijken, met zijn zonen Jan en Claes, Anthonis Joosten, Wouter en zijn brower Jan, Jan Gerit Peter Geritssen, geh.m. Willemken, Thonis Joosten, geh.m. Joostken Ariaen Lamberts, en de erfgen. Ariaen Gielen (zoon Aerdt, Jan Cornelis de Smidt, geh.m. Jenneken, en Ariaen Claes Hermans van Heijst, geh.m. Ariaentken, allen erfgenaam van Jenneken, wed.v. Michiel Willem Laureijssen, transporteren goederen aan Reijner Ariaen Reijnen, ook erfgenaam.
Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 62 fol. 71v
19 april 1574:
Michiel wilner Willem Laureijssen heeft verkocht Herman Cornelissoon van Goircum zijn gedeelte in een heijvelt zoo hem dat ten deele ende bepaelt is ijn zijnder grote opte Moelenstrraat gelegen, oostwaerts metten graft ende hoil aen erffenisse van Jan Peeter Faessen, zuijtwaerts metten graft ende hoil aen mijn vrouwe van Loon, westwaerts aen Peeter Ariaenzn. de Lepper ende noortwaerts aen Jan Mateusse, alzoo hij zeede. Ende heeft hem opgedragen ende gelooft te waren, vrij en los. Testes, Jacop ende Jan. Actum den 19e dach april 1574.
Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 58 fol. 528r
18 mei 1612:
Reijner Ariaenssen bekent schuldig te zijn aan de erfgen. Jenneken, wed.v. Michiel Laureijssen, een bedrag van 44,5 gld. terzake van een transport op heden.
Bron: Regionaal Archief Tilburg, nadere toegang ORA Loon op Zand inv.nr. 62 fol. 72
|