Notes |
- 28 maart 1542:
Gekomen zijn voor de schepenen:
Jenneke weduwe van Jan Goessen van Boerden met Jan zoon van wijlen Peter Jan Eelkens haar huidige man ter ener zijde en
Adriaen zoon van wijlen Goessen van Boerden als momber en Peter zoon van wijlen Jan Korstkens als toeziener van Goessen; Marijke en Lijske, broer en zusters, onmondige kinderen die Jan voors. verwekt bij Jenneke zijn huisvrouw dochter van Korst Jan Korstkens, ter anderer zijde.
en ze hebben in het bijzijn van Heijlwich weduwe van Korst Jan Korstkens, die daarmee instemde, een minnelijk acoord en deling gemaakt van de goederen, die wijlen Jan Goessen van Boerden met Jenneke zijn vrouw bezaten en ook van de goederen, die Jenneke met haar kinderen versterven zullen van Heijlwich de weduwe van Korst Jan Korstkens, op de volgende manier.
Ten eerste is voorwaarde gesteld, dat Jenneke met Jan haar tegenwoordige man houden en in tochten zullen blijven bezitten alle erfgoederen, van welke kant ook gekomen, en die goederen niet te verergeren maar zo te laten zoals hij ze bevonden heeft, tenzij met goedvinden van de momber en toeziener van de onmondige kinderen, hierbij echter dat Jan zoon van wijlen Peter Jan Eelkens hetgeen hij daarop veroveren zal daarmee zijn eigen wil mag doen.
Wat betreft de havelijke goederen mogen Jenneke en Jan ook hun eigen wil doen.
Daarvoor moeten ze onderhouden de onmondige kinderen voors. van alles wat die nodig hebben naar hun staat tot ze meerderjarig zullen zijn en zo lang ze bij hun moeder willen wonen. Als ze meerderjarig zullen zijn en ze niet langer bij hen willen blijven dan zullen Jenneke en Jan haar tegenwoordig man hen moeten laten volgen in de erfelijkheid van alle erfgoederen met de kommer daar gewoonlijk uitgaande, die gekomen zijn van wijlen Jan Goessen van Boerden hun vaders kant, te weten de helft in 12 lopensaet beemd gelegen in het Ghilsche Broeck op het einde van de Ghilsche Dijck.
Nog 1/3 deel in de helft van een halve bunder beemd, wat verstorven is aan de kinderen van Ghijsbrecht Goessen van Boerden, hun oom. gelegen in Tilburg in Dalem.
Nog 1/3 deel in 12 lopen rogge erfpacht, die men jaarlijks heft op Henrick
Steven Smits.
Nog 1/3 deel in 6 karolus gulden loscijns, die men jaarlijks heft op Denijs Jan Reijnkens,
en hen dan uit te reiken en te betalen 150 karolus gulden van 20 stuivers eens aan de kinderen samen.
De andere erfgoederen, die gekomen zijn van Jennekens kant of nog zullen komen van Heijlwich voors. zal Jenneke met Jan haar huidige man mogen blijven bezitten en gebruiken als boven zo lang Jenneke en Heijlwich of de langstlevende van hun beiden in de mensheid zulen leven.
Nog is voorwaarde gesteld, dat indien Jenneke en Jan voors. samen enige wettige geboorte verwekken en die van hen achterblijven, dan zullen de voorkinderen en nakinderen gelijkelijk delen in de erfgoederen gekomen van de kant van Jenneke.
De havelijke goederen, die Jenneke en Jan zullen achterlaten, zullen aan de nakinderen komen en de voorkinderen zullen daarvoor hebben samen eens 45 karolus gulden na de dood van de langstlevende Heijlwich of Jenneke.
Alle goederen gekomen van de kant van Jan zoon van wijlen Peter Eelkens met ook de goederen en hetgeen hij en Jenneke samen veroverd hebben in hun leven zullen de nakinderen volgen en de voorkinderen niet.
Bron: RHC Tilburg online, nadere toegangen Tilburg R 288 fol. 65v-67v
|